Ignace d'Hert
Zondag 15 december
3de zondag van de advent (jaar A)
Zijt gij de komende of hebben wij een ander te verwachten? Het is een cruciale vraag! Wie brengt de nieuwe wereld waar geen onrecht en geweld meer is? Wie is onze redder? Het antwoord van Jezus luidt niet: Ja, ik ben het, want ik ben de zoon van God en ik kom mijn bloed vergieten om uw zonden wit te wassen. Niets daarvan. Hij zegt : ga aan Johannes zeggen wat ge ziet en hoort. Welnu, daar is helemaal niets bovennatuurlijks te merken. Wel dat mensen weer moed vatten, dat ze geloven dat hun inzet er toe doet, dat het belangrijk is elkaar nabij te zijn, dat mensen die moeilijke tijden doormaken niet alleen gelaten worden. Het gaat om wat zich voor aller ogen afspeelt. En dat is anders dan wat Johannes voor de geest stond.
Johannes is de profeet met een stoute mond. Hij wil mensen een geweten schoppen: “Adderengebroed!, roept hij hen toe. Denk maar niet dat u de toorn van God kunt ontkomen!” Gerechtigheid wil hij, geen flauwe vroomdoenerij die alleen maar dient om de aandacht af te leiden. Koning Herodes die zijn schoonzus had ingepalmd veegt hij de mantel uit. Hij preekt dat het oordeel voor de deur staat. Hij is een hardliner. Geen blad voor de mond. Verontwaardigd over de onverschilligheid van hen die zich afsluiten van de dagelijkse realiteit. Financiële crisis? niets van gemerkt. Vluchtelingen? kennen we niet. Daklozen? nooit gezien. Tegen zulke mensen trekt Johannes van leer. Gepassioneerd om het recht wil laten zegevieren.
Maar met die Jezus is er toch nog iets anders aan de hand. Iets waar ook Johannes geen blijf weet. Vandaar zijn vraag: zijt gij diegene waar mensen naar uitzien? En het antwoord van Jezus zal hem niet van harte gerust stellen. “Kijk naar wat ge ziet”, zegt Jezus. Het zwaartepunt van zijn optreden ligt duidelijk anders. Hij gelooft in de mogelijkheden die hier en nu, in ieder mens, aanwezig zijn. Hij weet natuurlijk ook maar al te goed dat mensen soms verhard zijn door tegenslagen, soms half dood omdat ze geen toekomst meer zien, of omdat hun kinderen verloren lopen. Maar daarom gelooft hij dat juist zij geholpen moeten worden te geloven dat ook zij die bron van goedheid en schoonheid in zich dragen. Kijk naar wat ge ziet. Mensen verlamd door zoveel ontgoochelingen die toch weer opstaan, mensen verhard door tegenslagen die opnieuw geloven in nieuwe kansen. Jezus gelooft in de mogelijkheden die in mensen schuil gaan.
Jezus wijst niet naar een verre toekomst. Hij zegt ook niet dat we daarvoor moeten bidden. Hij wijst op de tastbare tekenen van die nieuwe wereld die hier en nu gestalte krijgt. In de dagelijkse realiteit. We mogen van Jezus geen superman maken, een soort tovenaar die het ene mirakel na het ander uit zijn hoed tovert. Dit misverstand heeft de christelijke traditie nogal eens op een dwaalspoor gebracht. Men heeft van Jezus een goddelijke gestalte gemaakt die van God uit de hemel is neergedaald. Terwijl Jezus duidelijk te kennen geeft dat hij medewerkers nodig heeft, bondgenoten en lotgenoten die door eenzelfde geest bezield zijn zoals hijzelf bezield was. Hij zoekt mensen die geloven dat het goddelijke leven hier en nu, in ons midden gestalte kan krijgen.
Dit kan ons vandaag ook inspireren. Dat we die kracht aanboren die in ieder van ons schuil gaat. De kracht om waarheid en goedheid en schoonheid te zien en te waarderen en ook in onszelf te ontdekken. In alle mensen met wie we samen onderweg zijn. De god die we kunnen ervaren is niet de god die van boven, ver voorbij de wolken, op deze wereld neerziet. Hij is niet de deus ex machina die op miraculeuze manier af en toe de geschiedenis recht trekt. Hij is veeleer te ervaren in de stem van ons geweten, in de drang naar gerechtigheid, in de dankbaarheid om het leven dat ons geschonken is, in de verantwoordelijkheid die onze ogen opent voor wat het leven van ons vraagt. Zo zien de momenten eruit waarin we iets van goddelijke aanwezigheid bevroeden. God gebeurt in wat zich onder mensen afspeelt.
We hebben afscheid genomen van een goddelijke supermacht die aan de touwtjes trekt al naargelang zijn muts staat. Alsof hij ons naar eigen believen op de proef stelt dan wel gunstig gezind is. En waar wij ons naar te voegen hebben. God zien we in de mens Jezus. Welnu, dat is geen overweldigend schouwspel. Het heeft ook destijds, 2000 jaar geleden, nauwelijks aandacht getrokken. Gods aanwezigheid speelt zich af in grote bescheidenheid. God gebeurt als het ware tussendoor. Tussen de plooien van de geschiedenis. Als de aandacht die in ons gewekt wil worden om de waarheid, goedheid en schoonheid te zien die zich onder mensen afspeelt. Zij zijn het die de nieuwe wereld dragen waar brood genoeg is en waar water stroomt voor allen. Hij is inderdaad gekomen om zijn geest in ons te laten leven.