Ignace d'Hert
Vridag 10 April
Overweging bij Goede Vrijdag
Vandaag gedenken wij de kruisdood van Jezus van Nazareth. Het kruisbeeld is het centrale symbool in de christelijke geloofsbeleving. Zelfs in het brede maatschappelijke leven heeft het eeuwenlang een vanzelfsprekende plaats gehad. Zoals het ook het geval is met de kerkgebouwen. Het is nog maar sinds enkele decennia dat religieuze symbolen hun plaats in officiële publieke gebouwen moeten prijs geven. Dat is begrijpelijk. Niet alleen omwille van de multireligieuze realiteit van onze huidige samenleving, maar vooral omwille van het geseculariseerde karakter van de wereld waarin wij leven. En we mogen toch ook niet vergeten dat er van in het begin tegenstand geweest is ten aanzien van de Jezusbeweging. Zo is er een veelzeggende muurtekening uit de eerste eeuwen die weergeeft hoe de beschaafde Grieken en Romeinen dachten over de mensen die deze Jezus in ere hielden. Het gaat om een spotprent die gevonden is op één van de muren van het keizerlijk paleis in Rome. Het stelt een mannetje voor dat met opgeheven handen bij een gekruisigde figuur staat met een ezelskop, compleet met ezelsoren. Daaronder staat geschreven : “Alexamenos aanbidt zijn God” . Het beeld wil vooral minachting en misprijzen uitdrukken voor de volgelingen van deze gekruisigde Jezus.
De Jezusbeweging werd beschouwd als een groep die zich richtte tot onbeschaafde mensen, tot slaven en vrouwen. Zij vereerden namelijk iemand die de meest schandelijke dood was gestorven die men zich kon indenken. De kruisdood was toch bedoeld voor het uitschot van de samenleving. Daar konden de zalvende verhalen die na zijn dood werden verteld niets aan verhelpen. Want algauw kwamen die verhalen in omloop. Over een leeg graf, en over verschijningen aan zijn dichtste vrienden, allemaal pogingen om de schande wat te verlichten. Historici vertellen ons dat opstandelingen en verzetsstrijders die gekruisigd werden dagen lang bleven hangen als afschrikwekkend beeld en als prooi voor de roofvogels. Een begrafenis werd hen niet gegund, een graf evenmin. Het is dan ook des te verrassender dat het kruis in de christelijke vroomheid de betekenis gekregen heeft van een overwinning. Het geeft te denken.
De spot en de vernedering die Jezus en zijn vrienden ten deel viel betekende niet dat Jezus in de vergeethoek is aanbeland. Het tegendeel is waar. Zijn levenshouding werd een voorbeeld voor velen en zijn verkondiging ondersteunde de hoop die hij had gebracht. Toch heeft dat kruis soms verwarring gebracht. Doordat de ontknoping van zijn leven en vooral zijn lijden gezien werd als iets op zich, als een hoofdstuk apart. Alsof zijn lijden en dood de bedoeling was van zijn leven. Dat Jezus dat bewust zou gedaan hebben als een offer omwille van onze zonden. Door deze eenzijdige concentratie op zijn levenseinde geraakten zijn leven en optreden vaak in de vergeethoek.
Ooit hebben predikanten hierin inspiratie gevonden voor een donkere prediking dat het leven geen lachertje is, dat geloven gaat over navolging van een gekruisigde. En dat we het kruis niet uit de weg kunnen gaan, maar op moeten nemen en geduldig dragen omdat het de wil is van de hemelse vader.
Vandaag vrees je dat dergelijke ideeën in de handen van een of ander geradicaliseerde predikant jongeren tot stommiteiten zou kunnen inspireren. Het heet dan dat dit leven hier niet zoveel te betekenen heeft. Het is eerder een soort van beproeving die we moeten doorstaan om te zien of we wel geschikt zijn voor een plaats in het paradijs. Je kunt dus je leven best aan God offeren want dan kom je zeker in het paradijs van onmetelijk genoegen.
Het kan niet de bedoeling van Jezus geweest zijn. Er zijn te veel verhalen bewaard en doorgegeven over de genezende kracht die van hem was uitgegaan, over de vreugde die hij rondom zich uitstrooide, over nieuwe perspectieven die mensen kregen dank zij de hoop die hij wist te wekken in de harten. Hij heeft waarachtig geen kruis gezocht. Hij heeft niet geloofd dat hij op die manier moést eindigen. Ten gevolge van een goddelijk raadsbesluit. Hij geloofde in de mogelijkheden die hier en nu gegeven waren. In de wonderen die onder mensen mogelijk waren. Dat er voedsel genoeg was voor iedereen en zuiver water als men bereid was te delen. Hij had het zelf ook meegekregen in zijn opvoeding, dank zij zijn vorming in de joodse traditie die hem zo dierbaar was. En daarom was hij ook zo gevoelig wanneer die traditie gemanipuleerd werd. Wanneer kortzichtigheid en enggeestigheid het heil verwachten van geweld en onverdraagzaamheid. Hij had verdriet over die onverbeterlijke neiging tot zelfoverschatting van “wij het uitverkoren volk”. Dat was toch niet de grondtoon van het joodse verhaal. Steeds weer hadden profeten opgeroepen om wees en weduwe niet te vergeten, om armen niet aan hun lot over te laten. Steeds weer had hij gehoord dat liturgie die alleen maar bezig is met mooie teksten en liederen niets betekent wanneer ze geen oog heeft voor de hulpbehoevende.
Jezus heeft wel degelijk voorvoeld welke spanningen zijn optreden zou oproepen. Hij beseft dat Jeruzalem met zijn tempel het speelveld van de priesterklasse is geworden. Die wil niets horen van vrijheid en gelijkheid voor allen. Die droom is telkens weer onderdrukt geworden door de bovenlaag van de samenleving. Het hiërarchische denken was het toonaangevend denkpatroon dat overal de meerderheid van de mensen tot een slavenbestaan had veroordeeld. De joodse droom was het streefdoel van een minderheid. Jezus had daar niet zoveel theorieën over verkondigd. Hij had het gewoon in praktijk gebracht. Maar dat zou de hogepriester niet tolereren.
Alleen een harde hand kon hierop het antwoord zijn. Voor de Romeinen was het een detail in hun handhaving van orde en tucht. Jezus gaat inderdaad door de knieën. Tegen dergelijke overmacht is niemand bestand. Maar het kruis betekent geen einde. Hij legt zijn leven in de hand van Diegene die hij zijn vader noemde.
Ignace D’hert o.p.