18de Zondag door het jaar

Auteur: Tommy Vandendriessche
Datum: 01-08-2021
Liturgische tijd: Door het jaar
Liturgische jaar: B
Jaar: 2020-2021

 “Ik vind oud brood niet hard, géén brood is hard.

Deze confronterende uitspraak is te lezen in een boekje met getuigenissen van mensen die in armoede leven. Het boek, met de bijzondere titel ‘Brood en rozen voor iedereen’ (Lieven De Pril, Halewijn, 2017), geeft ook wat cijfers: één op tien Vlamingen leeft in armoede. In het rijke Vlaanderen is veel van die armoede verborgen.

Als het, in de evangelielezing van vandaag, gaat over brood kun je veronderstellen dat het niet enkel gaat over de letterlijke betekenis ervan? En toch voel ik schroom om het te snel over een zogenaamd diepere betekenis te hebben. Ik heb zelf nooit écht honger gehad. Dan lijkt het me te gemakkelijk om te beweren dat er belangrijkere dingen zijn in het leven dan de zorgen om het materiële bestaan. In de geschiedenis van het christendom werd armoede te vaak gespiritualiseerd.

Door de ontmoeting met mensen voor wie het gevecht voor het materiële bestaan een dagelijkse realiteit is, kunnen we echter ook leren dat brood alléén niet volstaat voor een menswaardig leven. Mensen willen ook gerespecteerd en ‘gezien’ worden om wie ze zijn. Willen we dat niet allemaal?  En toch leert de wereld ons dat wij elkaars concurrenten zijn en dat we iemand zijn door wat we presteren. De neoliberale tijdsgeest is onbewust ons denken en spreken binnengeslopen. We zijn ons leven bijvoorbeeld gaan denken als een ‘project’ waarin ‘geïnvesteerd’ moet worden. Deze manier van denken en spreken maakt slachtoffers. Niet toevallig is dat een religieuze term. Hoe is bevrijding mogelijk uit deze slavernij, dit Egypte? Zijn er plaatsen waar we kunnen oefenen in zien en gezien worden? Zijn er plaatsen waar we kunnen oefenen in brood breken en delen?

Het voedzame manna uit de eerste lezing (Exodus) kan je zien als een verwijzing naar de Thora. Een mens leeft niet van brood alleen, maar van alles wat de mond van de Levende voortbrengt (Deut. 8,3). De Tien Woorden zijn de grote wegwijzers naar een menswaardig samenleven.  Ze behoeden het samenleven en beschermen wie of wat kwetsbaar is. Het (h)erkennen van die grote wegwijzers betekent niet dat de weg nu helemaal geëffend is. We moeten de woorden blijvend actualiseren. Het blijft een weg die dag aan dag gegaan moet worden, met vallen en opstaan. Het woord ‘menswording’ drukt uit dat samenleven niet vanzelf menswaardig is.  Het is een proces, een weg die we moeten gaan: door de woestijn naar goed wijd land.  We kunnen het brood niet bewaren. We kunnen er enkel op vertrouwen dat er iedere dag voldoende brood zal zijn.  Het morren of  ‘murmereren’ hoort erbij maar gaandeweg kunnen we groeien in leven vanuit dit vertrouwen.

De gemeenschap rond Johannes herkende zich in deze woestijnverhalen. Johannes schreef zijn evangelie, ergens in Klein-Azië, ongeveer een halve eeuw na de dood van Jezus.  Het evangelie beschrijft Jezus als zoon van de Thora, een nieuwe Mozes. In het Johannesevangelie reist Jezus enkele keren heen en weer tussen Galilea (de periferie) en Jeruzalem (het religieuze centrum). Een conflict met de priesterkaste rond de tempel, over de interpretatie van de Thora, heeft Jezus met de dood moeten bekopen.  Het is ook van alle tijden dat een ‘Weg’ een ‘Systeem’ wordt.  Dit conflict zou, ook in de decennia na Jezus’ dood, blijven voortwoekeren. Joodse christenen werden uiteindelijk uitgesloten uit de synagoge.

De woestijnervaring was de Johannes-gemeenschap dus niet vreemd.  Zij probeerden staande te blijven in moeilijke omstandigheden. Om de kwetsbare gemeenschap moed in te spreken gaat Johannes nog een stapje verder in zijn vergelijking tussen Mozes en Jezus. Terwijl Mozes degene is die het brood ontvangt, is Jezus dat brood zélf. Door die diepe verbondenheid met Jezus slaagde de Johannes-gemeenschap erin te leven als bevrijde en opgestane mensen.

In het Johannesevangelie zijn echter ook sporen van een bittere polemiek te vinden. Hoe kunnen we verder met deze teksten?  Misschien kunnen we de polemische laag loslaten? Als Johannes Jezus zichzelf laat omschrijven als ‘brood dat leven geeft’ lees dit dan niet polemisch maar poëtisch.  

Christelijke gemeenschappen zijn, godzijdank, gaan beseffen dat zij niet samenvallen met het Rijk Gods. We zijn, samen met veel anderen, onderweg. Wij mogen voluit leven van het brood uit de hemel, het geeft ons leven van eeuwigheidswaarde. Maar het is nooit ons bezit.  Onze gemeenschappen blijven kwetsbaar. Het is, net door die kwetsbaarheid, dat wij brood kunnen worden voor elkaar, dat wij gemeenschap kunnen worden als ‘lichaam van Christus’. Tegenover het wij-zij-denken kunnen we groeien naar een nieuw ‘wij’. Tegenover uitstoting staat een gemeenschap die slachtoffers opneemt in haar kring en mensen, hongerend naar waardigheid, een plaats en stem geeft in hun ‘Houses of Compassion’. Dat is profetischer en aantrekkelijker dan het vage goed-zijn-voor-elkaar model.

 

Preek van de week

Inschrijving

Indien u iedere week een voorstel van preektekst van een dominicaan of een lekendominicaan wilt ontvangen, vragen wij u om uw inschrijving te bevestigen door te klikken op de link. Wij danken u bij voorbaat voor uw interesse in ons initiatief.

Onze preken

  • Paaszondag

    Paaszondag

    Pasen is hét hoogfeest van het christendom. Jezus van Nazareth is niet in de dood gebleven. Hij is opgewekt ten Read More
  • Paaswake

    Paaswake

    Deze avond is een avond waarop je staat voor een grote keuze. Op het moment dat we overgaan van dood Read More
  • Witte Donderdag

    Witte Donderdag

    De lezingen van vandaag plaatsen ons samenzijn in een continuïteit van bijzondere orde. Drie verhalen en vertrouwde gebaren ballen verleden Read More
  • 1
  • 2