Beste zusters en broeders,
Op de laatste zondag van het liturgische jaar – deze zondag – viert de Kerk steevast het hoogfeest van ‘Christus, Koning van het Heelal’, meestal kortweg ‘Christus-Koning’ genoemd. De aandachtige toehoorder zal in het Evangelie van vandaag echter weinig reden tot feesten bespeuren. Deze Evangeliepassage voert ons immers terug naar de Goede Week, naar het proces van Jezus en meer bepaald naar zijn ondervraging door Pontius Pilatus, de Romeinse landvoogd in Judea. Het kruisverhoor toont Pilatus als een vermoeide, schijnbaar weinig geïnteresseerde man.
“Leg me zelf uit waarvan je volksgenoten je beschuldigen! Ben ik soms een van jullie, dat je van mij verwacht dat ik jullie interne twisten begrijp?” Pilatus’ meest cynische repliek blijft in deze zondagslezing nog buiten beeld: “Waarheid, wat is waarheid?” Ofwel: “om gerechtigheid is het hier niet te doen, naïeveling.” In zijn kleine, intrigerende boekje Pilatus & Jezus legt Italiaans filosoof Giorgio Agamben het drama van Jezus’ lijdensweg en kruisdood uit als het persoonlijke drama van twee van de protagonisten. Pilatus had als landvoogd de opdracht om na een ordentelijk gevoerd proces een juridisch oordeel te vellen, maar verzuimt zijn plicht en levert Jezus uit aan de willekeur van zijn tegenstanders. Jezus had als Zoon van God de opdracht om verlossing te brengen, om koning te zijn, “met geen andere bestemming ben Ik geboren en in de wereld gekomen dan om te getuigen van de waarheid.” Wie stopt met lezen op het moment van Jezus’ kruisdood, kan echter niet anders dan concluderen dat ook hij – net zoals Pilatus – in zijn opdracht heeft gefaald. Geen koningschap, geen koninkrijk, was ooit zo ver weg.
Wie terugdenkt aan hoe het feest van Christus-Koning vroeger gevierd werd, kan hetzelfde denken: zijn koningschap lijkt vandaag wel héél ver weg. Geen grote optocht met alle katholieke verenigingen. Geen fanfares, geen liederen, geen vaandels. Men kan dit betreuren. Toch is Christus steeds zeer duidelijk geweest over de aard van zijn koningschap: dit is niet van deze wereld. In de encycliek Quas Primas uit 1925, waarmee het hoogfeest van Christus Koning ingesteld werd, herhaalde paus Pius XI dit met fermheid: “Christus’ koninkrijk is geestelijk en betreft de geestelijke zaken.” (nr. 15) Dit mag echter geenszins resulteren in een tweespalt in ons leven: een erkenning van Christus’ koningschap wat betreft ons geestelijke leven, maar een ontkenning van ditzelfde koningschap in ons publieke, sociale, politieke leven. Wanneer wij zeggen dat Christus’ koninkrijk de geestelijke zaken betreft, dan wordt daarmee bedoeld het fundament van ons leven. Die gedachten, die waarden waarop ons hele leven gebouwd is. De uitnodiging op het feest van Christus-Koning om hem te erkennen als koning over ons geestelijke leven, is dus een uitnodiging om ons huis op de rots te bouwen. Enkel Christus kan aan ons leven een fundament geven, stevig genoeg zodat ons huis niet wegwaait bij de eerste de beste storm.
In de eerste en tweede lezing – respectievelijk uit de profeet Daniël en uit het boek van de Openbaring – hoorden we een visioen over Christus’ koningschap aan het einde der tijden. De afkondiging aan het einde der tijden van Christus’ volledige, volmaakte koningschap over alles en allen zal de toetssteen zijn voor de wijze waarop wij Hem nu reeds als onze koning aanvaarden. Voor sommigen zal dit zijn door met vaandels en liederen door de straten te trekken, en daar is niks mis mee. In deze wereld mogen en moeten wij zelfs laten zien dat wij christenen zijn. Maar als ik aan Christus’ koninkrijk denk, komt in de eerste plaats een bekende roman van Graham Greene in me op, getiteld The Power and the Glory, ‘De kracht en de heerlijkheid’, een verwijzing naar de doxologie aan het einde van het Onze Vader: ‘Want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid.’ Greenes roman speelt zich af tijdens de gruwelijke kerkvervolging in Mexico in de jaren 1930. Hoofdpersonage is een priester met een zwaar alcoholprobleem, die daarenboven nog eens een kind heeft verwekt bij een vrouw. Schijnbaar laf, is hij constant op de vlucht voor het regime. Maar telkens wordt op hem beroep gedaan, en telkens keert hij op zijn schreden terug om priesterlijk werk te verrichten, tot hij in de val wordt gelokt en terechtgesteld. Christus’ koninkrijk, macht en heerlijkheid ontvouwt zich in de fragiliteit van het mens-zijn. Ziedaar een gedachte, die zeker de moeite loont om mee te nemen in de Advent, die tijd van verwachting naar Christus’ komst in het allerkleinste en allerzwakste, een pasgeboren kind. Amen.