Op wandeling met de jongste kleindochter vorderen we langzaam. Onder de vele herfstbladeren ontdekt ze voortdurend bijzondere blaadjes en kleuren: een bruingeel eikenblaadje met een groen gebleven lob, een knalrood blaadje met oranje spikkels, een geel perkament-dun exemplaar waar doorheen ze een piepklein oranje blaadje ziet, enz.
Zij laat ons -ook letterlijk- stilstaan bij datgene waaraan wij achteloos voorbij gaan. Zij geeft aandacht en daardoor bestaansrecht aan het ongeziene en roept ons verlangen wakker naar die verloren verwondering.
De samenstellers van het lezingenregister voor deze laatste adventszondag verdienen bewondering. We lezen/beluisteren drie sterke teksten als prelude op kerstmis, op menswording.
Verhalen die raken, niet in het minst omdat precies het on-geziene in het licht staat:
- Een belofte aan het on-oog-lijk gehucht Bethlehem ten zuiden van de grote stad Jeruzalem over de rol die het zal spelen in de realisatie van verbondenheid, veiligheid en vrede ‘tot aan de uiteinden van de aarde’ (Micha 5, 3b-4a).
- Een bijna niet te vertellen ervaring van ongeborenen die een groet uitwisselen wanneer hun niet-meer of nog-niet vruchtbaar geachte moeders, Elisabeth en Maria, elkaar begroeten.
- Tussenin de passage uit de Hebreeënbrief over incarnatie, Gods menswording in Jezus van Nazareth. Geen God tegenóver ons die brand-, bloed- of slachtoffers eist maar een God die onder ons wil zijn als mens en medemens. Eén die de weg gaat van al wat leeft, dus klein en kwetsbaar het leven aanvat, overgeleverd aan mensenhanden.
Wie het verlangen naar gelijkwaardigheid en respect met de moedermelk heeft ingedronken, wie leeft met de belofte van vrede en gerechtigheid, die kijkt met een bijzondere bril naar de grote en kleine geschiedenis. Die ontdekt samenhang, tekenen van hoop en vertrouwen waarin het wonder zich voltrekt: een wereld van verbondenheid en vrede tot aan de uiteinden van de aarde. Zo stel ik me het werk voor van een bijbelauteur of opsteller van leesroosters voor liturgie: een hoopvol spoor lezen in verspreide bijbelteksten en die ter bemoediging samenbrengen voor volgende generaties.
Ook wij – in onze sterk gefragmenteerde wereld- hebben het nodig om rode draden te zien of zelf te weven opdat ons leven, onze geschiedenis, aan elkaar zou hangen, zinvol zou zijn, richting zou krijgen. Met een bijbelschristelijke bril kunnen ook wij een gerechtigde wereld herkennen in het kleine, het onverwachte, het onooglijke. Ja zelfs in het onmogelijke.
Elisabeth en Maria, twee ondenkbare moeders die het wonder van alle leven dragen, zijn onze leermeesters. Zij zoeken elkaar op, delen vragen en vreugde, voelen hoe Gods werk gestalte krijgt en worden vervuld van het diepe wonder van menswording.
Rondom mij lees en ontmoet ik hoe het onooglijke tot mens- en medemenswording inspireert:
- Een vluchtelingenkind raakt een gevoelige snaar en beweegt een school tot acties voor menswaardige opvang.
- Een jongere uit de afdeling schilderwerken helpt seniorenwoningen opfrissen en inspireert haar schooldirectie om vrijwilligerswerk in het stagepakket in te bouwen.
- Mensen in armoede spreken in hun vereniging af om regelmatig bij alleenstaande ouderen in hun buurt aan te bellen met de vraag of zij hulp nodig hebben.
- Kankerpatiënten verenigen zich om voor lotgenoten in laagdrempelige nulde-lijns-zorg te voorzien.
- Een alleenstaande vrouw stelt een kamer ter beschikking van een jonge erkende vluchteling.
Laat ons bidden:
Om wijsheid die van elders komt en zelfgenoegzaamheid begrenst.
Om imperfectie die ons aan en met elkaar verbindt.
Om het on-oog-lijke dat ons leert zien.
Om aanraak-baarheid die ons waakzaam houdt.
Wij bidden om Licht in deze donkere dagen.
Kom, klein Jezus kind, je wordt verwacht als mens-geworden droom van gerechtigheid en vrede tot aan de uiteinden van de aarde.