"Het Schriftwoord dat jij zojuist hebt gehoord, is vandaag in vervulling gegaan" (Lukas, 4, 21)
Beschouwingen over woord en waarheid bij een verknipt evangelie.
Opletten geblazen vandaag. Hoe zou je reageren wanneer je een belangrijke mededeling publiek bekend wil maken en je merkt dat er zwaar is geknipt in jouw betoog, dat een groot gedeelte van de inhoud – misschien zelfs het belangrijkste - is weggelaten ? Om onduidelijke redenen knipt de liturgie vandaag de evangelielezing plots af aan vers Lukas 4, 21 “ Het Schriftwoord dat jij zojuist hebt gehoord is vandaag in vervulling gegaan”. Voor het zeer essentiële vervolg ( Lk. 4, 21-30 ) moet je onvermijdelijk de volgende zondag terugkomen, je geheugen opfrissen en het bovendien stellen zonder de rest van het geheel ( van Lk. 4, 31 tot 4, 44 ).
Zo ontstaat een verminkt Jezusbeeld waarin één klemtoon, in climax, overheerst : wat de profeet Jesaja heeft aangekondigd, komt vandaag in mij – Jezus – tot vervulling. Een uiterst krachtige opdracht die Jezus hier, als een belofte, in handen neemt.
Met dit afgebroken verhaal wordt niet enkel de auteur Lukas onrecht aangedaan en zijn initiële globale presentatie van Jezus. De verknipte versie herleidt Jezus tot zijn woord. Een ‘half Jezusbeeld’ trekt namelijk ook de verkondiging scheef. Zo loopt een homilie het risico haar echte functie, namelijk de toets van haar waarachtigheid, te verliezen.
Want wat wil een homilie anders zijn dan waarachtig ? Mag ik het karakter en de functie van een homilie zo opvatten dat het geen lees- of luistertekst is zoals een boek, een artikel, een podcast. Mag ik het zo voorstellen dat een homilie eigenlijk ook niet thuishoort in een virtuele wereld, waar het woord van de schrijver en het oor van de lezer elkaar niet “de visu” ontmoeten ? Kan je spreken van een echte preek die vier weken op voorhand klaar moet zijn, die afgesneden is van de context waarin hij eigenlijk thuishoort : namelijk een aanwezige gemeenschap waarmee je verbonden bent en met wie je samen verantwoordelijkheid draagt, een biddende viering en … last but not least : een reëel contact achteraf ? Vindt een homilie zijn oorsprong en reden niet eerder in een levende aanwezigheid, in een persoonlijke ontmoeting binnen het kader van een gezamenlijke belijdenis ? En moet … last but not least … een aangereikt woord niet ook een wederwoord toelaten, een aanvulling ongetwijfeld, eventueel een tegenspraak en desnoods een afwijzing? De leraar staat toch niet boven de leerling ? De synagoge, de tent van samenkomst, de tempel en de kerk zijn weliswaar gebedshuizen, maar evenzeer leerscholen, plaatsen van ontmoeting, dialoog, discussie, waarheid zoeken, aan elkaar leren. Denk aan Lukas’ verhaal van de adolescente Jezus : .. ‘Zijn ouders vonden hem in de tempel waar hij temidden van de leraren zat, naar wie hij luisterde en aan wie hij vragen stelde…’ (Lk. 2,46). Is dus ook de predikant bereid na de viering, de dialoog, het luisteren en - in casu - de confrontatie aan te gaan met zijn of haar publiek of lotgenoten ?
Precies dit punt wil Lukas nu net ondernemen in zijn uitvoerige inleiding op Jezus’ openbaar optreden ( Lk. 4, 14-44). Alle elementen in die passus maken duidelijk wat Lukas in een soort “oogopslag” wil doorgeven en waarin wij de grote dimensies terugvinden van een godsdienst en een navolging van Christus.
Eerst laat Lukas Jezus optreden in de setting waar hij van kleinsaf religieus opgroeide: in de synagoge van Nazaret. Het is de plaats van samenkomst, of zoals H. Oosterhuis het uitdrukt: het “huis dat een levend lichaam wordt als wij erbinnen gaan’. De godsdienstige mens gaat geen eenzame weg maar verbindt zich aan een gemeenschap. In het dorp kent iedereen iedereen, buren, vrienden, familie, de mensen op straat. Daar kan een woord niet opscheppen of liegen zonder ontmaskerd te worden. Daarom tekent Lukas Jezus als leraar. Niet als priester of schriftgeleerde, ook niet als rabbi die tijdens de sabbatdienst de Wet van Mozes zal toelichten. Jezus is leraar, een leek die, zoals elke volwassene, in de viering de taak kan opnemen de lezing uit de profeten te commentariëren. Leken ontlenen de kracht van hun woord niet aan een extern gezag, maar aan hun persoonlijke bewogenheid. Als leraar buigt hij voor het woord van de profeet die hij op die sabbat aangereikt krijgt. Jezus leest niet zomaar. Hij “eet” de lezing die hij ontvangt. Want de tekst kwam in zijn ingewanden terecht en roept hem tot zijn zending. En laat dit nu juist het precaire moment zijn waarop de toehoorder zich eerst verbaast – omdat de belofte van redding wordt aangekondigd - en zich daarover vervolgens ergert – omdat Jezus, een ordinaire gekende dorpeling zich een taak van God toe-eigent. Het wordt Jezus’ eerste homilie. Zij klinkt groot en hoog. Maar is de spreker, de voorlezer, dit beloftewoord waard ?
Waaraan toets je iemands waarheid ? Bijvoorbeeld aan het gesprek, woord en wederwoord en tegenstand die de predikant nadien aangaat. “Geneesheer, genees eerst jezelf” – “Kijk naar de balk in je eigen oog”. Waarheid toets je aan de gehele persoon, hoe iemand concreet zijn hoge woord beleeft en belichaamt.
Lukas laat de discussie bewust heftig worden. Want bij de presentatie van Jezus wil hij vermijden dat godsdienst opium wordt of wordt opgevat als een gemakkelijke vertroosting voor het ongelukkige hart. Jezus’ waarachtigheid kan slechts duidelijk worden wanneer hij een teken van tegenspraak is. “Wie niet voor mij is, is tegen mij”. Er zal dus gevochten worden, bloed vloeien. Dit is geen programma-verklaring voor de komende drie jaar. Lukas kan deze ‘introductie’ achteraf schrijven gezien zijn kennis van Jezus’ kruisdood.
De weerstand van het volk en Jezus’ antwoord vormen nu de definitieve test voor de waarheid van zijn homilie.
Die weerstand is tweevoudig. De mens aanvaardt niet dat iemand zich een goddelijke zending toeëigent. Schoenmaker, blijf bij je leest. Zie bijvoorbeeld de opwerping van de schriftgeleerden en farizeeën wanneer Jezus de zonden vergeeft van de lamme jongeling : “ Wat is dat voor iemand die zo godslasterlijk spreekt en pretendeert zonden te kunnen vergeven ?” ( Lk. 5,21 ) ? De tweede weerstand is een nationalistische reflex : waarom ben je niet eerst hier in Nazaret uw belofte komen waarmaken, waarom niet eigen volk eerst ? Moeten wij dan vreemdelingen laten voorgaan ? We kennen dit refrein.
Jezus’ antwoord is eenvoudig. God kent geen aanzien des persoons. Er is geen andere prioriteit dan deze voor de zwakke, voor de mens in nood en voor de hongerige, de luisterbereide. En als je in de gewone mens, de zoon van ene Jozef, niet méér kan zien dan de gekende straatjongen van vroeger, als je Gods incarnatie niet in de mens kan zien, kan je de belofte niet ontvangen.
Elke “Jezus-homilie” zal een zeer persoonsgericht gesprek worden. Geen anoniem of virtueel discours. Het onmiddellijke vervolg van hoofdstuk 4 bevestigt dit : een leer met gezag – een twist – een concrete daad, uitdrijving ( Lk. 4, 35 ), genezingen ( Lk. 4, 38-41 ).
Lukas sluit af. Tijd voor stilte en gebed (Lk. 4, 42) : het woord, de ‘uitkering’ wordt ingeruild voor stilte, ‘de inkering’ en de drukke synagoge voor een eenzame plaats. Daarna herneemt de dagelijkse cirkel. ( Lk. 5 vv.)
Epiloog. Een virtuele of een reële homilie ?
Het “de visu” is het oog in oog staan, waar de blik, het rechtstreekse oogcontact, de verstrooidheid, elkaar niet ontwijkt en aan elkaar duidelijk maakt hoe geloofwaardig spreken en luisteren is. Elkaars kwetsbaarheid, beperkingen en hoedanigheden leren kennen en aanvaarden. Gemeenschap vormen met gedragen verantwoordelijkheid. En “de visu” homilie krijgt haar relatieve belang in relatie tot het gebed, de zang, de ritus, het breken en delen van het brood.
Bij het lezen van een tekst, een geschreven evangeliecommentaar, kan je ontwijken. Een rechtstreeks woord, van mond tot oor, onder de hoede van een alert oog, kan de waarheid niet ontwijken. Ontleent Jezus de waarachtigheid van zijn spreken en handelen niet daar waar hij niet wil ontwijken ?
Jezus’ levensgetuigenis is geen ‘betere’ boek dat je doorbladert. Jezus’ homilie is een woord dat hijzelf geworden is. Zie mij. Ecce homo. Wie heeft mijn kleed aangeraakt ? Jezus ontmoet je in de ontzagwekkende Johannes proloog: “En het woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond”.
Mark Butaye o.p.
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.