Op een avond, tijdens een gezellig samenzijn, besloten drie vrienden gelijkaardige levenservaringen te delen. De eerste was een tiental dagen op Antarctica geweest, een woestijn van ijs, een zee van schots en schoonheid, zoals hij het uitdrukte. Een verblindende witheid, zo ging hij tevreden verder. De tweede was geraakt door een verblijf in een zandwoestijn de week voordien. Een kleine windstoot volstond om zijn voetstappen uit te wissen. Kilometers lang niets dan zandkorrels, duinen die leken te bewegen als golven, dat alles badend in een persoonlijk gevoel van innerlijke vrede. De derde was net terug van een wandeltocht door een woestijn van stenen en stof. Hier en daar stond een boom, die in de meeste gevallen levenloos leek. Hij had op zijn kompas gelopen. Al vertellende ontdekten de drie vrienden dat hun woestijnen een gemeenschappelijke karaktertrek hadden: geen van hen had een volledig uitgestippelde weg gevolgd. Ze haalden herinneringen op aan uitgestrekte vlaktes van zand, stenen of ijs, maar niet aan wandelpaden of wegjes. En is dat overigens geen kenmerk van vele woestijnen?
Als dit inderdaad zo is, dan mogen wij ons gelukkig prijzen wanneer Johannes de Doper begint te roepen in onze innerlijke woestijn, de plek die de Vader heeft uitgekozen om zich aan elkeen van ons te openbaren. In ons, zoals in een woestijn, is er geen volledig uitgestippelde weg, alsof we gedwongen zouden zijn om één bepaald pad te gaan. Wij hebben allen onze eigen innerlijke wegen. Sommige zijn bochtig door opgelopen kwetsuren, slingerend door onze onhandigheden, vol met de kuilen van onze aarzelingen, glad door onze misstappen, of juist vol grind door onze koppigheid. Andere wegen zijn uitgesleten door de loop van het leven of het leed ondergaan tijdens een ziekte. Nog andere zijn als heirbanen van geluk, doordesemd van zachtheid en tederheid, lanen omgeven door empathie en compassie. Onze innerlijke wegen zijn dus velerlei en verschillend. Ze kunnen niet met nauwkeurigheid in kaart worden gebracht, er bestaat geen GPS om er ons de weg te wijzen. Deze wegen staan ingeschreven, zijn gegraveerd in de woestijn van ons bestaan. Er is geen volledig uitgestippelde weg, maar eerder een stem om te aanhoren en te volgen. Een stem die ons oproept de heuvels te slechten en een rechte weg te bereiden voor de Heer. Ook die weg is uniek, en wij bewandelen hem zoals wij zijn, dat wil zeggen met onze krachten en onze zwakheden, ons lijden en ons kwaad, onze vreugde en onze liefde. Gods stem richt zich ook vandaag nog tot ons persoonlijk. De boodschap is natuurlijk voor iedereen hetzelfde, maar de manier waarop deze bezorgd wordt niet, hierbij wordt rekening gehouden met onze werkelijkheid en waar wij staan in het leven. God vraagt van ons niet het onmogelijke. Hij eist nooit dat wij onze eigen krachten te boven gaan. Ons beminnend zoals we zijn, nodigt Hij ons in het hart van onze innerlijke woestijn uit om zijn stem te volgen. Hij is de weg, de waarheid en het leven. De goddelijke weg bij uitstek. Het volstaat om in zijn voetstappen te lopen. Hij staat aan onze zijde en is ons nabij wanneer de manier waarmee wij onze blik richten, een daad stellen, een woord spreken, geworteld is in de liefde. God is met ons in deze adventstijd, Hij roept ons weer op te staan, de ontmoeting met Hem tegemoet, en te ontdekken dat de enige weg ten leven die van zijn Zoon is. Met Hem marcheren wij niet in het duister. God de Zoon vergezelt ons en leidt ons alsof Hij ons bij de middel vasthoudt, als wij in vrijheid aanvaarden om door Hem geleid te worden, naar een droombestemming: ons heil. Een stem roept in onze innerlijke woestijn opdat wij vertrekken naar de vervulling van onze lotsbestemming, die zich voltrekt wanneer wij ons leven schrijven met goddelijke inkt, een inkt die licht uitstraalt en niet kan worden uitgewist. Een inkt van eeuwigheid. De weg van het toegezegde heil is geen voorrecht van enkele uitverkorenen. Nee, Johannes de Doper zegt ons dat “elke mens het heil van God zal aanschouwen.” Dit heil wordt ons aangeboden. Het is geen belofte die later wel eens zal worden waargemaakt. Het heil van Godswege realiseert zich reeds nu, in de alledag van ons leven. Het is een wonderlijk geschenk dat ons in staat stelt niet aan ons eigen leven voorbij te gaan. Het aan elkeen geschonken heil is die innerlijke weg die wij kunnen gaan met de hulp van de heilige Geest, die werkzaam is in deze wereld, om bij te dragen aan de opbouw van het Rijk Gods in deze wereld, daar waar de liefde zal heersen. In het licht van zulke belofte mogen we geen tijd meer verliezen: laat ons de weg bereiden van de Heer, de heuvels slechten en wij zullen Gods heil aanschouwen.
Amen.