Sedert enige tijd verveelde hij zich in de krochten van de aarde. Daarom besloot hij op een dag erop uit te trekken, de wijde wereld in. Zo begint het verhaal van een druppeltje water. Hij verlaat de bron en wordt beek. In het gezelschap van anderen wordt hij, over een afstand van kilometers, tot rivier. De reis was niet altijd zo rustig, als hij zich deze bij aanvang had voorgesteld. Hij moet enkele stroomversnellingen passeren, zelfs een waterval, die neerstort in een meer. Zo vervolgt hij zijn tocht en wordt groter, tot stroom, zonder enig besef te hebben van de zee die op hem wacht. Na enkele wilde stormen, gaat de tocht opnieuw verder, tot in het midden van de oceaan, waar de druppel kan genieten van zijn geslaagde leven.
Zou het verhaal van dit druppeltje water niet het verhaal van ons leven zijn? Ook wij zetten onze levensweg voort, gedragen door de stroom van de tijd, soms aarzelend, soms ons volop gevend. We wandelen op ons eigen ritme richting de vervulling van het lot waartoe wij allen geroepen zijn, en dat we eens zullen beleven als het delen in het goddelijke leven, want dat is de belofte die Jezus zijn leerlingen heeft toegezegd. Zoals Sint Ireneüs schreef in de tweede eeuw: “God is mens geworden opdat de mens God zou worden.” Zo zijn wij opgeroepen God te worden. Niet om ons fantasme van almacht te verwerkelijken, en onze droom om de wereld en de mensen om ons heen te besturen zoals wij dit graag zouden hebben. Verre van. De goddelijke almacht openbaart zich niet in beheersing maar eerder in mildheid. God worden, dat is één zijn met Hem, leven vanuit de innerlijke overtuiging dat Hij in ons leeft op onze aardse pelgrimstocht en dat wij in Hem zullen zijn bij ons hemelse leven. Door ons geloof hebben wij een onbreekbare band aangeknoopt met Hem. Het is een band die door niets kan worden verbroken, zozeer zijn wij met Hem verbonden. Het gaat niet om een versmelting, nog minder om een verwarring, maar om een vereniging die het wezen van ons mens-zijn transformeert. Het principe van deze vereniging is beter gekend als het principe van de omelet. Wanneer ik een ei openbreek, kan ik het eigeel van het eiwit scheiden. Wanneer ik een menselijk wezen openbreek, kan ik zijn menselijkheid en zijn goddelijkheid scheiden. Wanneer ik de twee delen van het ei door elkaar meng, dan maak ik een omelet: onmogelijk om dit ongedaan te maken. Zo is het ook onmogelijk om terug te komen op de ervaring, eens opgedaan, van de goddelijkheid in het hart van mijn menselijkheid. In het diepste van ons zijn, zijn wij intiem verbonden geraakt. Niets kan ons nog wegtrekken uit deze vereniging, zelfs als we soms een stroom van twijfels doormaken wanneer het leven ons op de proef stelt en het rustige kabbelen van ons bestaan verstoort. De stroom kan op een waterval lijken en ons zo in een staat van duizeling brengen, niet wetende waarheen we gaan. Het Woord van Jezus is daar om ons gerust te stellen, om ons op te roepen de weg van hoop en vertrouwen verder te zetten.
In mij komt het verhaal op van een man die, na een bocht te hebben gemist, in het ravijn duikelde en als bij wonder aan een tak bleef hangen. Op dat eigenste moment vond hij de idee van God opnieuw interessant in zijn leven. Hij riep naar de hemel: Is er daarboven iemand? Een stem antwoordde: ja, mijn welbeminde zoon, Ik ben er. Wat moet ik doen?, vroeg de autobestuurder. Laat de tak los en laat je in de leegte vallen, zo hernam de stem. De man, zich vastklampend aan de tak, dacht een moment na en riep vervolgens opnieuw naar de hemel: Is er niemand anders daarboven? Het klopt dat het niet altijd makkelijk is om vertrouwen te stellen in dat goddelijke deel in ons, om te aanvaarden om los te laten, om ons op te trekken aan de belofte van een goddelijk leven, waarvan we de beleving liefst zo lang mogelijk willen uitstellen. Eens te meer nodigt het Evangelie ons uit om de stem van de Zoon, de Goede Herder, te beluisteren. Laat ons niet vergeten dat, in tegenstelling tot vele voorstellingen, de herder geen zoetig, lievig iemand is. De herder leidt een kudde tot aan de toppen der bergen, zoals Christus ons leidt over de soms steile paden van ons leven. Vandaag richt een stem zich tot ons. Ze roept ons op ons lot zo te beleven dat we worden geleid naar een deelname aan het goddelijke leven. Deze stem weerklinkt in het diepste van ons wezen, daar waar God zich in ons nestelt om één te worden met ons. Laat ons God-in-ons tegemoet gaan. Laat ons vertrouwen hebben, zoals het druppeltje water: ons is de belofte gedaan eeuwig te leven in de oceaan, maar niet eender welke oceaan… het is een oceaan van liefde.
Amen.