Wie zeg jij dat Ik ben?
Ik had een oude, wijze medebroeder, die dikwijls zei: ‘Je kent iemand maar als je ermee samen woont’. Gelijk had hij, want pas dan leer je iemand kennen, niet alleen zoals die zich liefst toont maar ook in zijn regressieve en kleine kanten. Maar zelfs dat kennen blijft beperkt, omdat elk van ons ook zoiets als een geheim rond zich heeft. Geheim betekent niet geheimzinnig of heimelijk, maar dat elk van ons uiteindelijk een kern heeft waar hij of zij onkenbaar is, ongrijpbaar en uniek. Ik denk dat elk van ons gedragen wordt door een dieper zelf dat aan alles ontsnapt en dat tegelijk de bron is van onze creatieve mogelijkheden. Het is een diepte van waaruit je leeft en jezelf vernieuwt, waar je steeds naar terugkeert en weer uittreedt, waarvan je slechts indirect een vermoeden kunt hebben, maar waar de ander zeker nooit beslag op mag leggen, niet door macht en niet door nieuwsgierige weetdrang. De Engelse psychiater Donald Winnicott komt in zijn boeken steeds terug op het belang om dit geheimvolle centrum van de ander in alle omstandigheden te respecteren.
Dat geldt ook voor de figuur van Jezus van Nazareth. Achter de onschuldige vraag ‘wie zeggen jullie dat Ik ben’ schuilt daarom een intrigerend vermoeden: wat is zijn diepste geheim? Nu hoef je alleen maar te kijken naar de geschiedenis van de kunst en de theologie om te zien hoe elke tijd en elke cultuur een eigen beeld schiep van deze Jezus. Ook ik zou kunnen zeggen dat die Jezus mijn tochtgenoot is, mijn voorbeeld, mijn leraar of het uiterste rustpunt waar ik hoop thuis te komen, maar wat heb ik dan echt over Hem gezegd? Of ik zou zoals Petrus kunnen roepen dat Hij de gezalfde is van God, maar wat heb ik dan gezegd? Ook Jezus is net als ieder mens drager van een geheim en dus blijft zijn diepe aard voor mij een mysterie. Wel kunnen we een vermoeden krijgen door de schaduw die zijn diepere zelf vooruitwerpt. Je ontdekt dan een man die een intense relatie had met God die Hij zijn Vader noemde. Of je leest hoe intens en nonconformistisch Hij omging met mensen en hen binnen de cirkel van het leven bracht. In het evangelie worden ons allerlei beelden aangereikt om iets van zijn identiteit te verhelderen: Hij is de wijnstok waarop wij als ranken zijn geënt, die verzorgd wordt door zijn Vader de wijngaardenier. Hij is de herder of de poort van de schaapstal, Hij is de lichtglans op de berg, enz. Zoveel ontroerende beelden die wel een of ander aspect naar voor halen. Maar wie is Hij uiteindelijk? En belangrijker nog: is een relatie mogelijk tussen het diepere geheim dat Hem tekent en het geheim dat wij in ons dragen?
Mocht Jezus mij de vraag stellen wie Hij is, misschien zou ik antwoorden dat ik het niet weet. Dat ik het nooit zal weten en blij ben dat het zo is. Het geeft zoveel meer ruimte, het zorgt ervoor dat onverwacht nieuwe aspecten van Hem aan het licht komen, het voert mij binnen in een wereld van niet weten en niet verbeelden, van aanwezigheid en nabijheid zonder aan te raken, noli me tangere, zei Jezus tot Maria van Magdala. Er is een andere nabijheid dan mensen meestal kennen: een stille, onuitsprekelijke nabijheid waarbij woorden tekort schieten en al levend verwantschap groeit zonder te grijpen of te begrijpen. Zo zou ik Jezus willen benoemen: een fascinerend Mysterie, een geheimvolle nabijheid die ons oproept om zo ook voor elkaar te zijn.
Marcel Braekers o.p.