Jezus heeft het over de smalle deur die toegang geeft tot het koninkrijk van God. Het koninkrijk van God: wat kunnen we ons daarbij voorstellen? Is dat: een groot groen landgoed in Engeland met wekelijkse jachtpartij, of een blauwe hemel in Zuid Frankrijk met een pastis in de schaduw van de platanen. Het rijk Gods is geen territorium. Ook geen groot kasteel. Er is geen koning of keizer die het daar voor het zeggen heeft. Het rijk Gods bestààt niet, als zodanig. Het is veeleer een gebeuren. Het gebeurt onder mensen. Hier en daar. Als een zeldzame bloem die hier of daar de kop opsteekt tussen de straatstenen. Het nieuwe leven dat zich toont. Wie het merkt komt onder de indruk van de schoonheid ervan en tegelijk van de kwetsbaarheid. Dat nieuwe leven heeft alles te maken met wat we rijk Gods noemen.
Neen, rijk Gods wijst niet naar een wereld hierboven. Dat mensen daar aan denken is heel begrijpelijk. Het komt omdat ze bezield zijn door een fundamentaal gevoel van rechtvaardigheid. Er is een teveel aan schrijnend onrecht in deze wereld. De slachtoffers van oorlog en uitbuiting. De ontelbare kinderen die de hongerdood sterven, de mensen op de vlucht om redenen waar ze part noch deel aan hebben. Is er voor hen niet op een of andere manier een vorm van gerechtigheid. Indien niet hier, in deze wereld, dan toch ergens anders of later.
Maar daar heeft Jezus het niet over. Hij heeft het niet over het hiernamaals. Ook waar sprake is van eeuwig leven gaat het niet over een luilekkerland waar geen eind aan komt. Hij heeft het over dit leven, en wel een leven in volheid. Dat betekent voor hem een wereld waarin gerechtigheid en barmhartigheid de toon zetten. Daaraan kunnen we meedoen. We kunnen bijdragen aan gerechtigheid en barmhartigheid als dragende kracht in onze geschiedenis.
Ook Jezus’ aandacht is helemaal gericht op het leven zoals hij het zelf meemaakt. Hij is niet blind voor het onrecht. Hij ziet dat gerechtigheid niet van deze wereld is. Gerechtigheid is een visioen, een utopie. Maar aan een utopie kan gewerkt worden. Utopie is niet hetzelfde als een illusie. Illusie is een waanbeeld, een hersenschim, onbetrouwbaar. Het is een illusie te denken dat we met zijn allen 120 jaar zullen worden. Utopie daarentegen is iets wat kan gerealiseerd worden. Het is er nog niet, maar het houdt ons op de been. En we hebben het broodnodig om onze menswaardigheid te bewaren. Dat leren we reeds van de profeten lang voor Jezus. “Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk”. Zo luidt de wijsheid van de profeten.
Jezus leeft van dat visioen, die utopie van een wereld in gerechtigheid. In de joodse traditie is gerechtigheid een groot ideaal. Gerechtigheid verdient als een groot bord geafficheerd te worden boven elke rechtsregel, boven alle richtlijnen, als samenvatting van de hele moraal. Het is een alles overkoepelend streefdoel. Een visioen waarin rechtvaardigheid gepaard gaat met warmte en hartelijkheid, met liefde en tederheid. Gerechtigheid heeft het puur nuttigheidsdenken achter zich gelaten. Het heeft iets van de overvloed, het niet verplichte, hetgeen uit vrije welwillendheid gebeurt. Waar dat gebeurt grijpt een ware ommekeer plaats. Herinner u het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Hij doet veel meer dan wat redelijker wijze verwacht mag worden. Hij laat zich raken tot in zijn binnenste. Hij handelt vanuit zijn buik. Jezus stelt de Samaritaan als voorbeeld. Nochtans hoort die man helemaal niet thuis bij het uitverkoren volk. Hij is een afvallige. Maar hij volgt zijn gevoel. Zijn medeleven. Hij plant een bloem van het rijk Gods.
Dat is inderdaad de kern van dit Lucasverhaal. Gerechtigheid als levensstijl strekt zich uit naar allen. Dat is een ware verademing. Het rijk Gods kan niet opgesloten worden in een of ander gebouw, ook niet in de kerk. Het krijgt gestalte: in daden van gerechtigheid. Zo luidt het perspectief waartoe alle volken uitgenodigd zijn. Dat horen we bij de profeet Jesaja. De tijd is gekomen om alle landen en volken bijeen te brengen. Jezus bevestigt dit perspectief. Zij die gerechtigheid behartigen komen van het westen en het oosten, het noorden en het zuiden. Uit alle volken. In al die inzet voor gerechtigheid breekt het rijk Gods door. Of het nu gebeurt door gelovigen of ongelovigen, christenen of moslims, agnosten of vrome kloosterlingen. Allen die geloven in gerechtigheid horen er bij.