Op het eerste zicht een vreemde evangelieperikoop die uit losse straffe uitspraken en anekdotes lijkt te bestaan.
We horen drie onvoorwaardelijke eisen - ‘conditio sine qua non’- om Jezus’ leerling te zijn:
- Je meest nabije mensen haten... én jezelf
- Je kruis opnemen
- Afstand doen van alles wat je bezit
Tussen die voorwaarden schuift Lucas twee vergelijkingen uit het dagelijks leven van een bouwheer en een krijgsheer, samen te vatten als ‘bezint voor ge begint’: maak een begroting op vooraleer je een toren bouwt; tel je manschappen vooraleer je ten oorlog trekt dan wel vredesonderhandelingen opstart.
Wat moeten we met deze tekst waar meerdere passages in tegenspraak lijken met alles wat wij met Jezus associëren?
Je meest nabije mensen haten. We moesten toch ook onze vijand liefhebben? Fundamentalistische bijbellezers verstoten op basis van dit vers tot op vandaag familieleden die niet recht in de leer zijn. Jezelf haten. We moesten toch de ander liefhebben àls onszelf?
En wat te denken van het beducht zijn op uitgelachen worden of de normaliteit van oorlog voeren en vredesonderhandelingen als zwaktebod wanneer je niet kan winnen, …..
We kunnen moeilijk geloven dat Jezus dit alles voor ogen had.
Welke betekenisvolle draden vinden we bij een rustige lezing in deze passage terug?
Vooreerst componeert Lucas zijn evangelie als een reisverhaal, waarbij hij verschillende begrippen gebruikt voor het onderweg zijn. Het meetrekken van de grote drommen in de eerste zin contrasteert met Jezus volgen in de tweede. Dat laatste is niet voor iedereen in die grote groep weggelegd. Tegenover de anonimiteit van de ‘grote drommen’, de meelopers, staan de radicale eisen tav de individuele mens die Jezus’ leerling wil zijn. Wie Hem volgt blijft geen grijze muis in de troep, maar gaat een persoonlijke relatie met Jezus aan.
Een tweede rode draad vinden we in een beter begrip van dat haten van je naaste familieleden en jezelf. In meerdere bijbelvertalingen wordt dat ‘haten’ afgezwakt en lees je ‘verfoeien’ (Willibrordvertalingen 1995) of ‘alles opgeven’. Maar letterlijk betekent ‘miseō’ wel degelijk “haten”, het tegenovergestelde van liefhebben, ‘phileō’. We nemen bovendien aan dat het hier om oorspronkelijke Jezuswoorden gaat, destijds uitgesproken in het Aramees. Het is verhelderend te weten dat Semitische talen veel directer zijn en meer zwart-wit contrasten gebruiken dan ons Nederlands. Lucas zelf bedient zich ook graag en vaak van contrasten. Zo noteert hij bij de zalig-spreuken ook wee-spreuken, schetst hij de zussen van Lazarus als een bezige Martha tegenover een luisterende Maria. In zijn parabels spelen tegenstellingen een didactische rol om de toehoorder tot goede keuzes te brengen. Denk aan de wetsgetrouwe priester en leviet die niet helpen waar de vreemde Samaritaan alle hulp geeft. Of aan de vader die zijn jongste zoon met open armen -én een feest- ontvangt tegenover de broer en oudste zoon die niet mee wil feesten, enz.
In het evangelie van de joodse Mattheüs vinden we deze Jezuswoorden ook. Daar komen ze iets dichter bij de semitische betekenis: ‘wie meer van zijn vader en moeder houdt dan van mij, is Mij niet waard’ (Mt. 10, 37 vv). Haten is te begrijpen als ‘minder liefhebben dan…’, iets niet (langer) op de eerste plaats zetten.
Jezus volgen is geen activiteit naast andere noch voorbehouden voor een vroom zondagsmoment. Jezus volgen heeft te maken met een radicale en volgehouden keuze voor de liefdesrichting in ons dagelijks leven en samenleven.
Tot slot weten we dat de reis naar Jeruzalem geen plezierreis geworden is maar aan het kruis eindigde. Aan zo’n liefdesengagement begin je best niet ondoordacht: je gaat ervoor zitten om goed te overdenken of je wel geschikt bent om mee te reizen, of je onthecht genoeg bent aan je bezit en relaties, of je je Gods droom voldoende eigen hebt gemaakt.
Deze drie draden tonen de samenhang van wat op het eerste zicht losse quotes leken.
Jezus volgen heeft te maken met relatie, liefde en keuze. De enige onvoorwaardelijke eis om die wereld van vrede en gerechtigheid mee gestalte te geven is dat we Gods liefdesdroom met de wereld de ereplaats geven in ons denken en handelen. Dat we Gods perspectief nooit uit het oog verliezen, niet bij familiale zaken, niet wanneer het lastig wordt en niet door materiele beslommeringen.
De verhalen van de torenbouwer en de krijgsheer onderstrepen de ernst van deze keuze. Er moet goed over nagedacht worden.
Het is nu -evenmin als toen- een vrijblijvende hype die je volgt. Het is een keuze die prioriteiten legt, een keuze die moeite kost, … maar die moeite waard is.
We zien rondom -ook vandaag- mensen die uit liefde prioritaire keuzes maken. Mensen die de hectiek van meer en groter de rug toekeren en zich toeleggen op wat goed waar en mooi is, die professioneel downshiften om voor zieke ouders of kinderen te zorgen, die spijbelen omwille van hun liefde voor Moeder Aarde, die vrijwillig engagement opnemen voor wie oud en moe is, die hun huis openstellen voor mensen op de vlucht.
Liefdevolle Reisleider,
keer U om naar ons toe, keer ons toe naar elkaar,
wek ons uit meelopers-modus, roep ons tot relatie,
geef ons de genade ‘ja’ te zeggen.
Trouwe reisgenoot,
hou Uw onvoorwaardelijk liefdesvuur in ons brandend,
maak ons vindingrijk voor wat Uw Rijk van vrede en gerechtigheid zichtbaar maakt.
Blijf ons nabij.