Wie kent niet de koortsachtige voorbereidingen van de maaltijd op een trouwfeest? Wie wordt er uitgenodigd en wie niet? Wie zetten we naast wie? Nonkel Jef kan niet naast tante Marie zitten, want die spreken al lang niet meer met elkaar. En wie gaan we aan de ere-tafel zetten, bij de trouwers en hun ouders? Ook het afroepen van de aanwezigen moet volgens een strikte volgorde gebeuren, en zeker de bediening van de tafels. Er is een duidelijke code die cultureel of volgens een strikte etiquette of zelfs per familie vastligt. Het gebeurt dat de trouwers zich daar niets van aantrekken en hun goesting doen. Met de nodige conflicten tot gevolg. Soms levert het niet naleven van etiquette-regels zware diplomatieke incidenten op. Herinner je het stoelincident met Ursula von der Leyen in Turkije. Grof en beschamend. Hoe dan ook, iedereen van ons is gevoelig voor de plaats die hem of haar toebedeeld wordt, zeker aan tafel. En op de eerste plaats zijn we gevoelig voor het feit dat we er sowieso mogen bij zijn of niet. Niet uitgenodigd worden als je het verwacht, is erg.
Over dergelijke gedragsregels gaat het vandaag in het evangelie. Jezus wordt op een sabbat uitgenodigd door chic volk (de voornaamste Farizeeën), op een maaltijd. Hij wordt nauwlettend in het oog gehouden, en zélf ziet hij hoe de gasten de voornaamste plaatsen aan tafel uitzoeken. Het geeft hem de gelegenheid om daar zijn mening over te zeggen. Hij doet dat door twee situaties in scène te zetten. De eerste is bestemd voor wie uitgenodigd wordt, de gasten dus, en de tweede voor wie uitnodigt, dus de gastheer of de gastvrouw.
In een eerste scène heeft Jezus het over al wie als gast wordt uitgenodigd. Ga nooit op de voornaamste plaats zitten, als er iemand nog op het laatste moment komt die belangrijker is dan jou, word je meteen naar de minste plaats verwezen, want er is geen enkele andere plaats nog vrij. Wat een schande. Je zinkt werkelijk door de grond van schaamte. In feite geeft Jezus hier een alledaagse wijsheid voor om het even wie. Het is een profane levensles, zoals ook Socrates in het oude Griekenland die heeft gegeven. Jezus geeft hier een soort cursus in ‘bescherm jezelf’, ‘begin altijd met achteraan te staan’, ‘zorg dat je jezelf niet te schande maakt’. Op het eerste gezicht steekt daar geen enkele diepe religieuze boodschap in. Dat is bevreemdend, want we zijn dat niet gewoon van Jezus. Of zou hij daar dan toch iets diepers mee willen zeggen? Anders zou de evangelist Lucas dat toch niet opgenomen hebben in zijn evangelie?
Ik denk dat er bij Jezus wel degelijk een diepere religieuze betekenis achter deze levensles steekt. We komen die betekenis het best op het spoor door te gaan kijken op een andere plaats in Lucas zijn evangelie. Hij vertelt over een fikse ruzie tussen de leerlingen onderling tijdens het Laatste Avondmaal. Letterlijk lezen we daar: “Ook onder hen ontstond onenigheid over de vraag wie van hen wel het belangrijkste was”. Jezus antwoordt onomwonden dat de belangrijkste in Gods ogen degene is die zich niet boven een ander verheven acht, maar zich ten dienste stelt van die ander. Begin dus altijd met dat nederige dienstwerk, en ge zult bij God hogerop komen.
We weten dat de kwestie van wie de belangrijkste is, zeer snel opnieuw opduikt in de eerste christelijke kerkgemeenschappen. Vooral omdat de rijken er werden beschouwd als de belangrijksten. Jakobus bijvoorbeeld vermeldt in zijn brief dat men tijdens de bijeenkomsten de ere-zitplaats geeft aan de rijken en de armen laat rechtstaan of op de grond zitten. Ik heb als kind nog meegemaakt dat er in onze parochiekerk speciale – met velours beklede – bidstoelen voorzien waren voor de notabelen en voor de meer gefortuneerden onder de gelovigen. Met hun naamplaatje aangebracht op de stoel… Belangrijkheid werd na betaling zeer zichtbaar gemaakt.
Dat sociale onderscheid tussen arm en rijk brengt ons bij de tweede scène. Die is gericht tot degenen die uitnodigen. Ook hier weer de typisch provocerende stijl van Lucas. Een stijl van scherpe tegenstelling. Hij laat Jezus zeggen dat we geen vrienden, familie of rijke buren moeten uitnodigen aan tafel, maar armen, gebrekkigen, kreupelen en blinden. En de reden is duidelijk: die laatste categorieën van mensen kunnen het jou niet vergelden. Ze kunnen niets terugdoen. Het gaat er Jezus hier niet om dat we ook onze familie of onze vrienden of rijke buren niet zouden mogen uitnodigen. Dat wil hij m.i. niet zeggen. Het gaat hem wel duidelijk om een fundamentele ingesteldheid en levenskeuze waarmee we mensen uitnodigen of geschenken geven. Het gaat hem namelijk om het gratuïte karakter ervan. Geef nooit iets om iets terug te krijgen. Nodig niet uit opdat men zich verplicht zou voelen ook jou uit te nodigen. Ideaal, maar niet onhaalbaar is, dat je mensen van allerlei slag, jong en oud, familie en vreemden, arm en rijk aan jouw tafel kan laten aanschuiven. Zomaar, zonder iets terug te verwachten. Gewoon dienstbaar aan het welbevinden van mensen, bij voorrang degenen die heel vaak uitsluiting ondervinden. Eigenlijk veronderstelt zo'n ethische houding toch dat ik leer te leven vanuit het diepe bewustzijn dat alles gave is, dat ik zelf alles gekregen heb, dat ik niets heb om een hoge borst over op te zetten en dat ik daarom ook zelf gratuït moet kunnen zijn.
Ik leer vandaag uit het evangelie dat ik mij als christen kan oefenen in een soort evangelische etiquette, die van mij een fijngevoelige en respectvolle christen maakt. Welgevallig in het oog van God en van de mensen. Amen.