Een man wordt, omwille van misbruik van vertrouwen en slecht beheer, ontslagen. Hij redt zijn vel door zich met valsheid in geschriften vrienden te maken en stelt zo zijn eigen toekomst veilig. In heel wat milieus is dit ongetwijfeld een beproefde praktijk. Naar gelang van de eigen positie of opvattingen wordt die erg verschillend benoemd. Voor de enen is dat een verstandige en creatieve oplossing, een knap bedachte en vindingrijke uitweg. Voor anderen: slim, sluw en listig. Nog anderen zullen dit wanbeheer noemen, corrupte boekhouding, onwettige deals enz…. We kunnen ons allemaal wel een paar voorbeelden voor de geest roepen en we kennen eveneens de heel uiteenlopende appreciaties van dergelijke aanpak.
De aandachtige toehoorder heeft wellicht toch de wenkbrauwen gefronst bij het beluisteren van dit verhaal van de onrechtvaardige rentmeester.
Prijst Jezus dergelijk gedrag? Wat is zijn positie ?
Het amalgaam van wijsheidsuitspraken die op het verhaal volgt brengt ook geen uitsluitsel. Integendeel het maakt de interpretatie nog complexer.
Lucas is de enige evangelist die dit verhaal vertelt. Enkel de slotoverweging over God en de mammon valt ook bij Matteüs te beluisteren.
Verhaal en slotoverweging lijken echter tegenstrijdig. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de commentaren op de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester, alle kanten uitschieten en heel verscheidene soms contradictorische verklaringen aanbieden.
Het is duidelijk dat er in de geloofsgemeenschap voor wie Lucas schrijft er grote spanningen zijn ten gevolge van de pijnlijke tegenstellingen tussen arm en rijk. Lucas waarschuwt herhaaldelijk voor de greep van bezit op mensen. Hij vertelt pittige verhalen die aantonen hoe futiel die hang naar bezit is. Hij klaagt de onrechtvaardige verdeling van goederen steeds opnieuw aan. Omdat armoede uitsluit en gemeenschap onmogelijk maakt. Deze waarschuwingen en aanklachten lopen als een rode draad door zijn evangelie. Precies daarom verrast de positieve waardering voor de ‘wijsheid’ van de onrechtvaardige rentmeester. Drijft Lucas hier de spot met de wantoestanden in zijn gemeente? Of daagt hij ons uit zelf positie in te nemen?
Misschien is het niet erg dat we geen eensluidende interpretatie, voor eens en altijd, over dit verhaal vernemen.
Misschien is het veel belangrijker onszelf en mekaar de vraag te stellen waar sta ik in dit verhaal?
Hoe positioneer ik mij tegenover dergelijke situatie? Wat vind ik, wat vind jij ethisch verantwoord?
De lezingen waarmee de liturgische kalender dit stukje evangelie omkadert kunnen ons bij deze vragen helpen. Ze zetten ons verder op weg want ze zijn eenduidig en houden ons inhoudelijk bij de les.
In de eerste lezing orakelt de profeet Amos:
Hoor dit, u die strikken spant voor de armen,
om de misdeelden in het land uit te roeien, (…)
u die zegt:
dan kopen wij de misdeelde voor geld,
de arme voor een paar schoenen,
en verhandelen wij zelfs het kaf van ons koren.’
De profeet beantwoordt dergelijke handelspraktijken en onrecht uit winstbejag met de belofte:
De Heer heeft gezworen bij de trots van Jakob:
‘Hun daden zal Ik nooit vergeten!
En psalm 113 zingt vandaag :
De Heer tilt de arme uit het stof
Hij trekt hem omhoog uit het vuil
en geeft hem een troon bij mensen van aanzien
mensen van aanzien uit zijn volk.
Hier herkennen we de grote verhaallijn van zowel het eerste als het nieuwe testament: in de liefdevolle relatie van God met zijn volk zoekt God een gemeenschap waarin recht wordt gedaan aan ieder mens, meer zelfs, aan al wat leeft, aan heel zijn schepping. In zijn verbond staat Hij garant voor de arme en de uitgeslotene.
Want vredevol samenleven is alleen mogelijk waar gerechtigheid geschiedt, waar elke mens tot haar recht kan komen. Dat was de inzet van Jezus’ leven en dood.
En elk verhaal moet telkens op het rooster van die verhaallijn gelegd worden.
En die sluit naadloos aan bij de slotoverweging van onze lezing vandaag:
Je kunt niet tegelijk God dienen en de geldduivel.
Toen Jan, een goede vriend van mij, zijn huis verkocht, koos hij niet voor de maximum geschatte prijs en het systeem van opbod. Maar hij verkocht zijn huis voor de wettelijk bepaalde minimumprijs aan een erkende vluchteling. Toen die man hem daarvoor bedankte, zei Jan: je kan geen twee heren dienen, God en de mammon. Die keuze had hij al lang geleden in zijn leven gemaakt en hij hield dat vol tot op het einde ook bij de verkoop van zijn huis. Dank hoefde hij daarvoor niet.
Je kan geen twee heren dienen God en de mammon. Niet moeilijk te begrijpen, wel moeilijk consequent na te leven.