30ste zondag door het jaar C

Auteur: Paul Caroen
Datum: 23-10-2022
Liturgische tijd: Door het jaar
Liturgische jaar: C
Jaar: 2021-2022
Lezingen: Sir.35, 15b-17.20-22a | 2 Tim.4, 6-8.16-18 | Lc.18, 9-14

 

 Een ticket voor de hemel?

Associeert U het begrip “farizeeër” met schijnheiligheid of met nog andere negatieve eigenschappen? Dan verwondert het u misschien als ik zeg dat farizeeërs in hoog aanzien stonden in de Joodse gemeenschap. Deze groep, in zekere zin ook een politieke partij, was ontstaan als reactie tegen de Grieks-Romeinse tendensen die door rechtgeaarde joden beschouwd werden als verloedering. Het waren mensen die hun godsdienst zeer plichtsgetrouw beleefden. De figuur die Lucas ons presenteert, was nog plichtsgetrouwer dan wat officieel voorgeschreven was: hij vast niet eenmaal, maar tweemaal per week, en geeft 10 % van zijn inkomen aan de armen! Voorzeker een achtenswaardig iemand!

Daarom neemt Jezus hem als tegenbeeld van de tollenaar.

Een tollenaar is in de ogen van de goegemeente een collaborateur met de Romeinse bezetter en een bedrieger. Beroepshalve int hij bij de bevolking de door de bezetter opgeëiste belastingsgelden. Hij doet dit werk als ‘zelfstandige’: hij krijgt hiervoor geen loon van de overheid, maar leeft van wat hij kan innen bovenop het vastgestelde belastingsbedrag. Een werkwijze die aanzet tot misbruik. Niet te verwonderen dus dat hij alom geminacht wordt.

Ik zie de toehoorders van Jezus al eerbiedig het hoofd buigen bij de beschrijving van de farizeeër, gevolgd door boegeroep als de tollenaar ter sprake komt! En dan komt het allicht schokkend besluit van Jezus: alleen de tollenaar wordt gerechtvaardigd!

Wij weten ook van andere getuigenissen dat Jezus, wiens boodschap steunt op naastenliefde, niet zo hoog oploopt met de scrupuleuze toepassing van een hele reeks geboden en verboden, zoals gebruikelijk bij de farizeeërs. Maar in dit verhaal is het vooral de zelfgenoegzaamheid van deze man die een beletsel vormt om gehoord te worden.  De farizeeër bidt niet tot God, hij is alleen maar vol van zichzelf. Hij is zó op zichzelf betrokken dat hij zijn hart niet tot God kan verheffen. Zijn zogenaamde gebed is een opeenvolging van ik-zinnetjes: ik doe dit, ik doe dat. Het komt erop neer dat God hem moet danken omdat hij alles zo goed doet. 

De tollenaar daarentegen gaat gebukt onder zijn berouw en durft uit schaamte zijn ogen niet naar de hemel op te slaan. Hij weet zich door en door zondig. Hij kan onmogelijk alles nog goedmaken en restitutie doen. Zo verschijnt hij voor God en verwacht alles van God: vergiffenis, een nieuw leven, nieuwe kansen. Hij geeft op een aangrijpend eerlijke wijze toe dat hij helemaal niets te bieden heeft. Hij klopt met zijn lege handen op de borst: “O God, genade voor een arme zondaar!”.

Eigenlijk is elke mens een armtierig wezen, volledig aangewezen op Gods edelmoedigheid.

Geen enkele sterveling is bij machte God een bundel prestaties aan te reiken, in de stellige verwachting door Hem daarvoor te worden vergoed. God laat zich door niemand manipuleren tot handelspartner, tot een ‘voor wat, hoort wat’-relatie. Ook niet door een farizeeër die zijn handen, zwaar beladen met vrome prestaties, naar God aanreikt, uitkijkend naar wat God hem hiervoor in ruil zal geven.

Als Jezus concludeert dat de tollenaar gerechtvaardigd naar huis ging en de farizeeër niet, dan leert Hij ons God kennen, niet als een commerçant, maar als een vergevende God die mensen wil stimuleren tot nieuw en beter leven, een herscheppende God bij wie mensen die hun falen erkennen, welkom zijn en die Hij gratuit gezuiverd en gesterkt weer de mensenwereld instuurt.

Een mens kan tegenover God op geen enkele manier rechten doen gelden. Dat wordt ons herhaaldelijk in de evangelies duidelijk gemaakt. Zondaars van allerlei slag lijken ons voor te gaan naar het koninkrijk van God.  Augustinus zei in de vierde eeuw daarover al: “Velen zijn van de kerk zonder van het koninkrijk te zijn; velen van het koninkrijk zonder van de kerk te zijn.”

Laten we dus God en elkaar met nederigheid tegemoet treden. Natuurlijk mogen we God best danken om onze trouw aan het evangelie, om het feit dat we een ordentelijk christelijk leven leiden. Maar die dankbaarheid zal dan vooral voortkomen uit het besef dat heel onze deugdzaamheid allereerst een gave van God is, en niet zozeer eigen prestatie.

Alleen dan zullen  we na ons gebed “gerechtvaardigd” naar huis gaan !    

Paul Caroen

 

Preek van de week

Inschrijving

Indien u iedere week een voorstel van preektekst van een dominicaan of een lekendominicaan wilt ontvangen, vragen wij u om uw inschrijving te bevestigen door te klikken op de link. Wij danken u bij voorbaat voor uw interesse in ons initiatief.

Onze preken

  • Paaszondag

    Paaszondag

    Pasen is hét hoogfeest van het christendom. Jezus van Nazareth is niet in de dood gebleven. Hij is opgewekt ten Read More
  • Paaswake

    Paaswake

    Deze avond is een avond waarop je staat voor een grote keuze. Op het moment dat we overgaan van dood Read More
  • Witte Donderdag

    Witte Donderdag

    De lezingen van vandaag plaatsen ons samenzijn in een continuïteit van bijzondere orde. Drie verhalen en vertrouwde gebaren ballen verleden Read More
  • 1
  • 2