In een recent interview (in K&L) zegt Jean Bastiaens, de afscheidnemende directeur van het Brugse Bijbelhuis: “De bijbel is geen boek waarvan de betekenis vastligt, veeleer een soort huis om in te wonen waarvan je zelf een thuis moet maken. Zo bekeken ben je als bijbelliefhebber telkens opnieuw een beginneling.”
Je kunt van het huis slechts een thuis maken als je niet aan de buitenkant blijft staan maar er ook binnengaat. In het Matteüsevangelie leren we Jezus kennen als een Joodse leraar die niet alleen ‘spreekt’ en ‘leert’ maar ook daad-werkelijk binnen is gegaan in het grote huis dat de Schrift is.
Te vaak werd het, ten onrechte, voorgesteld alsof Jezus in de Bergrede (als een nieuwe Mozes) gebroken heeft met het ‘Oude’ Testament. Geen enkele vertaling is onfeilbaar maar het woord ‘maar’ in de vertaling (die doorgaans gebruikt wordt in de liturgie) zet ons wellicht op het verkeerde been. “Gij hebt gehoord dat er gezegd is: oog om oog, tand om tand. Maar ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht (…)” zo hoorden we. In de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV21) klinkt dit anders: “Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: een oog om een oog en een tand voor een tand. Dit zeg ik daarover: verzet je niet tegen wie kwaad doet (…)”. Jezus interpreteert de Schrift wel op een creatieve manier maar hiermee plaatst hij zich niet tégenover maar net binnen de dynamiek van de Bijbel, die je kunt opvatten als een voortdurende dialoog.
‘Oog om oog, tand om tand’ is in onze taal een spreekwoord geworden en er klinkt een agressieve ondertoon in door. In de boeken van Mozes (bijvoorbeeld Ex. 21, 23-25, Lev. 24,19-20) gaat het echter helemaal niet over barbaarse praktijken maar betreft het net pogingen om ongeremde wraak en escalatie van het geweld in te perken (al beschikken hedendaagse rechtssystemen waarschijnlijk over verfijndere methodes om dit te realiseren.). Wetgeving moet het recht van de sterkste inperken en is een noodzakelijk middel om een samenleving te humaniseren.
In de hele Bergrede bevestigt Jezus deze principes van de Thora als legitiem, en tegelijkertijd gaat hij op zoek naar diepliggende wortels ervan. In zekere zin kan je zeggen dat Jezus de Wet radicaliseert. Het woord ‘radicaal’ komt van het Latijnse ‘radix’, wat wortel betekent.
Matteüs legt Jezus in de Bergrede woorden in de mond die naar juridische praktijken en inzichten verwijzen. De aanvullende commentaren die Jezus maakt (“Ik zeg hierover …”) zijn echter helemaal niet van juridische maar van poëtische aard. Jezus verwijst hierbij naar het scheppingsgedicht dat begint met de woorden “In den beginne”, ook te vertalen als “in beginsel ...”. In beginsel is de mens (ikzelf, maar ook mijn naaste en zelfs mijn vijand) geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.
Ja, er zijn veel dingen die ons (cultureel, biologisch, psychologisch, …) determineren. De huidige menswetenschappen leren ons hier uiteraard meer over dan de Bijbel. Toch blijft de basisintuïtie van de Bijbel overeind dat mensen in staat zijn om wat hen determineert te overstijgen. We zijn niet gedoemd om te leven ten koste van de medemens en de schepping. We zijn niet gedoemd om enkel te jagen of gejaagd te worden. Wij zijn geschapen om beeld van God te zijn. Wat een duizelingwekkend inzicht is dit toch! Wat een grootse mateloosheid!
Ja, maar ... creëert dit geen onmogelijke verwachtingen? Bekijk toch onze levens, onze wereld. Zouden we niet een beetje bescheiden blijven? Goed als God zijn, volmaakt zijn als de Vader, je naasten beminnen als jezelf en daarenboven ook nog je vijanden beminnen? Is dit alles geen utopie? Ja, natuurlijk is dit een utopie, maar een utopie die je, éénmaal je er door geraakt bent, niet meer los kan laten! Omdat de utopie ons leert wat wij ten diepste zijn. De woorden “Heb je naaste lief als jezelf” houden in eeuwigheid stand, ook al bak ik er zelf niet altijd zo veel van.
Je kunt de Bergrede niet lezen als receptenboek, juridisch document of handboek ethiek. De Bergrede heeft zeker individuen en groepen aangezet tot opmerkelijke keuzes. Bekende mensen (zoals Ghandi, Martin Luther King of Dorothy Day) maar ook talloze anonieme vrouwen en mannen hebben het ideaal van geweldloze weerbaarheid geleefd. En toch kun je geweldloosheid als techniek niet in om het even welke situatie zomaar klakkeloos overnemen. Je kunt op de Bergrede ook geen systeem baseren. Je kunt het ook niet aan iemand opdringen. Hoe zou je geweldloosheid bijvoorbeeld kunnen opleggen aan wie lijdt onder onnoemelijk onrecht? De Bergrede is op dat vlak volkomen weerloos.
We kunnen alleen zélf binnen gaan in het huis van de Bergrede. En we zijn hierin telkens opnieuw beginneling. Het is een wonder, een gave, dàt we telkens opnieuw beginneling kunnen zijn. Op de weg van de Bergrede kun je énkel de eerste stap zetten. Je weet niet waar die eerste stap je zal brengen. We kunnen enkel een ‘weg van dagen’ gaan. Even verder in Jezus’ grote toespraak zal hij ter bemoediging op die moeilijke weg zeggen: “Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen leed.” (Mt. 6, 34).
Tommy Vandendriessche
Inspiratiebronnen:
- Peter Schmidt ‘Ongehoord, Christen zijn volgens de Bergrede’
- Thomas Naastepad ‘Gewaagde woorden – uitleg van Mattheüs 5-9
- Internationaal commentaar bij de bijbel
“Een weg van dagen” …hierbij parafraseer ik het lied ‘Dat ik aarde zou bewonen’ (H. Oosterhuis) waarin ook de zin: “Niet gejaagd en niet de jager”.