De vastentijd wordt vaak voorgesteld als een eenvoudige tijd van herbronning, van teruggaan naar de basis... Een beetje zoals een dieetperiode, van het afslanken van het ego! Een kleine kuur —en een tijd van afzondering— om verleidingen te vermijden en met Pasen herboren te worden! Dit is niet helemaal fout, maar het is veel te simpel. Het heeft zelfs iets potentieel pretentieus alsof de genade van Pasen “verdiend” zou moeten worden!
Ik weet niet of u heeft gelet op de verschillende locaties van de verzoekingen die we hebben gehoord. Ze zijn niet willekeurig gekozen.
In het evangelie worden de verzoekingen van Jezus ervaren in de woestijn, maar ook in de Heilige Stad en op de berg. In de bijbelse symboliek zijn dit juist plaatsen van ontmoeting met God, plaatsen waar het heilige zich openbaart...
In het evangelie van Mattheüs bevinden de verzoekingen zich dus niet op neutrale plaatsen, ver van het heilige, ver van God. De evangelist plaatst de verleider precies daar waar de mens gewend is God te zoeken: in de woestijn, in de heilige stad, in de tempel: daar waar wij misschien denken dichter bij Hem te zijn...
Is het niet wanneer mensen “Heilig” van iets overtuigd zijn dat ze in de verleiding komen? En is het niet wanneer een “heilige” overtuiging macht krijgt zoals in de politiek en in de religie, dat ze een ‘slang’ wordt en de mens verleidt?
Moet het evangelie dan niet eerder ‘een uitweg uit de religie’ zijn? Een bevrijding van ‘heilige overtuigingen’ of zelfs van het ‘heilige’ tout court, zoals Gauchet stelt?
Ik zeg niet dat we moeten vasten van onze godsdienst, van onze kerk, niet meer naar de dominicanen komen en onszelf in quarantaine moeten plaatsen. Nee.
Maar de hele dubbelzinnigheid van de verleiding is te geloven dat men niet verleid kan worden... Dit is het werk van de slang. Verleiding ontwikkelt zich juist op de plaatsen die wij idealiseren, bij de mensen die wij bewonderen, op onze plaatsen van heiligheid, daar waar we ons comfortabel voelen en veilig wanen…
Is het niet vaak zo dat wanneer wij ervan overtuigd zijn dat een relatie solide en onverwoestbaar is, dat wij denken onze geliefde volledig te kennen dat deze ons ontglipt en wij ons eenzaam voelen?
Is het niet vaak zo dat wanneer we zekerheden hebben over onszelf of over God— onze geliefden er zijn om ons eraan te herinneren dat deze zekerheden illusoir zijn en dat we zo worden teruggebracht tot onze kwetsbaarheid?
Dit is misschien het ingewikkelde maar ook het inspirerende van de lezingen van vandaag. Ze nodigen ons uit om te strijden tegen alle pogingen tot beheersing, tot zekerheid... Ze nodigen ons uit om ruimte te maken voor gebrek. Dit is de strijd die Jezus heeft gewonnen in de woestijn, in de heilige stad en op de berg. En dit is misschien waar het om gaat in onze vastentijd.
Het gaat erom -sta mij toe het schijnbaar tegenstrijdig te stellen- op alle plaatsen waar we hopen verzadigd te worden —daar juist te vasten, zich juist te onthouden van het verlangen om verzadigd te worden!
Met deze sleutel nodig ik u uit om alle plaatsen waar u leeft opnieuw te bekijken.
Op uw werk? Het gaat om het vasten van het verlangen volledig tevreden te zijn
In een relatie? Het gaat om het vasten van het verlangen om volledig gelukkig te zijn!
Met God? Het gaat om het vasten van het verlangen om volledig voldaan te zijn!
De teksten van vandaag hebben iets radicaals: het is niet de plaats die heilig is. Het is de mens. Niet de tempel of de kerk. Niet de religie of de berg. Het is het menselijke dat heilig is, als het waar en kwetsbaar is.
Moge de vastentijd ons helpen het gemis, de leegte in ons te verwelkomen, zodat we in die leegte God kunnen ontvangen zodat het als een leeg graf wordt, waar met Pasen een belofte zal worden gedaan. Amen.