“Wordt mijn mede-navolgers”
Op Palmzondag beluisteren we eerst het verhaal over de intocht in Jeruzalem en daarna het lijdensverhaal. Het contrast tussen deze twee verhalen kan moeilijk groter zijn: enerzijds blijdschap, anderzijds verraad, lijden en dood. Tussen deze twee evangelielezingen wordt de Christushymne uit de brief van Paulus aan de Filippenzen gelezen. Paulus heeft waarschijnlijk een bestaande hymne – misschien met eigen aanpassingen – opgenomen in zijn brief. Als Paulus een hymne inlaste had hij daarmee een bedoeling die pas duidelijk wordt in het geheel van de brief; laten we hiernaar op zoek gaan. Paulus had een goede relatie met de christenen in Filippi en kreeg van hen financiële ondersteuning. De toon van de brief is warm en hartelijk en Paulus spreekt herhaaldelijk over zijn vreugde en spoort de Filippenzen tot vreugde aan: “Wees dus ook vol vreugde, samen met mij.” (Fil 2, 18, steeds NBV21).
De hymne bezingt de levensloop van Christus in twee delen: een neergang en een opgang. De dalende lijn bereikt een dieptepunt bij “Hij heeft zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.” (Fil 2, 8) Dit is Goede Vrijdag, de diepste vernedering of ontlediging, de ‘kenosis’ van het Griekse werkwoord kenoó, leeg maken. Adam was hoogmoedig en kwam ten val. Jezus Christus, de nieuwe Adam, is nederig en zijn levenshouding krijgt Gods zegen. Na de neergang tot de dood op het kruis volgt de opgang waarin God het initiatief neemt en aan Jezus de hoogste naam schenkt.
In de brief geeft Paulus een korte autobiografie. (Fil 3, 4-6) Paulus was een goed opgeleide, gelovige en praktiserende jood. Je mag zelfs zeggen fervente jood, want hij vervolgde joden die zich volgelingen van Jezus van Nazareth noemden en die niet zo recht in de leer waren. Na zijn overrompelende ervaring op de weg naar Damascus is Paulus zijn joods geloof trouw gebleven, maar hij is het op een andere wijze gaan beleven. Ook weer op een heftige manier is hij zijn geloof in Christus gaan verkondigen, steunend op het joodse geloof, maar zonder verplichtingen zoals besnijdenis en spijswetten en toegankelijk voor iedereen. Exegeten zeggen dat het woordgebruik in de hymne en in de autobiografie gelijkaardig is en vooral dat er eenzelfde neergaande en opgaande beweging inzit.
In de hymne en in de autobiografie gaat het bij de neergang over afstand nemen van een status die je terecht kan opeisen. De status is niet zomaar een oppervlakkig kenmerk, maar is je diepste kern. Afstand nemen is niet een beetje nuanceren, maar een volledige ommekeer maken. Voor Jezus is dit: “Hij, die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn, maar deed afstand van zijn positie en nam de gestalte aan van een dienaar.” (Fil 2, 6-7) Voor Paulus is dit zijn trots als wetsgetrouwe jood opgeven. Hij zegt over zichzelf dat er ten aanzien van de rechtvaardigheid die de wet voorschrijft op hem niets is aan te merken. (Fil 3, 4) Paulus was gaan beseffen dat hij vastgelopen was door steeds ijveriger regels en wetten te willen vervullen, dat zijn streven naar wettische volmaaktheid onmogelijk was. Op de weg naar Damascus heeft hij de liefde van Christus voor zijn onvolmaaktheid gevoeld. Op zijn flamboyante manier neemt Paulus afscheid van zijn status die steunt op regels en wetten: “In mijn ogen is het waardeloze troep, want ik wil Christus winnen en één met Hem zijn.” (Fil 3, 8)
De opgaande beweging van Christus zoals bezongen in de hymne, is reeds voltooid: ”en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.” (Fil 2, 11) God de Vader staat helemaal op het einde van de hymne omdat Hij het einddoel is van Paulus’ denken en bidden. Paulus zelf is in zijn opgang nog onderweg en hij wil deze weg niet alleen gaan, hij roept de Filippenzen op om zijn mede-navolgers te zijn. (Fil 3, 17, Naardense Bijbel) Wat dit navolgen inhoudt, heeft hij reeds in de aanloop naar de hymne gezegd:
Als vermaning in Christus en liefdevolle bemoediging
iets vermogen,
als gemeenschap van Geest,
als hartelijkheid en mededogen u iets zeggen,
maak dan mijn vreugde volkomen door uw eenheid van denken,
uw eenheid in de liefde,
uw saamhorigheid en eensgezindheid.
Geef niet toe aan partijzucht en ijdelheid,
maar beschouw in alle nederigheid de ander hoger dan uzelf.
Laat niemand alleen zijn eigen belangen behartigen,
maar ook die van anderen.
Die gezindheid moet onder u heersen
die ook in Christus Jezus was… (Fil 2, 1-5, Benoît Standaert)
Laten we deze aansporingen ter harte nemen en mede-navolgers van Paulus worden.
Bronnen:
Joop Smit, Wat Paulus bezielde. Een staalkaart uit zijn brieven, Berne, Abdij van Berne, 2017 (zie vooral hoofdstuk 9 “Navolging”, voor de Christushymne)
Benoît Standaert, De apostel Paulus, Meesterlijk in denken, bidden en liefhebben, Antwerpen, Halewijn 2017 (p. 53 voor de slotzin van de hymne, pp. 165-166 voor de vertaling van Fil 2, 1-5)