Het geboortefeest van samen Kerk-zijn (Hand. 2,1-11 ; Joh. 20,19-23)
In de beginjaren van het christendom was er nogal wat onduidelijkheid omtrent de heilige Geest. Ook de lezingen van vandaag zijn op dit punt niet eensluidend. In de eerste lezing hoorden we van Lucas dat de leerlingen 50 dagen na Pasen "vol raakten van de heilige Geest" (het woord 'Pinksteren' is afgeleid van het Griekse woord dat 'vijftig' betekent). Maar volgens Johannes in onze evangelielezing, gebeurde dat reeds op de avond van Pasen: de pas verrezen Jezus blies over zijn leerlingen en zei: "Ontvang de heilige Geest".
Ondanks die verschillen zijn de evangelisten het erover eens dat de snelle groei van de jonge Kerk vooral was toe te schrijven aan Gods inzet achter de schermen, eerder dan aan eigen initiatief. Wat hadden die eerste verkondigers te bieden? Uit zichzelf niets. Zij waren slechts doorgeefluik van Gods boodschap die hun door Jezus was aangereikt. Niet alleen wat ze doorgaven was niet van hen, ook voor de 'promotie' ervan kon de jonge Kerk de pluimen niet zomaar op eigen hoed steken. Behalve hun eigen inzet, was er méér in het spel, was er 'Iemand' die, gebruik makend van hún handen en monden, grootse dingen realiseerde. Dàt dit zo was, daarvan waren onze evangelisten heilig overtuigd. Maar hoe maak je dat aan anderen duidelijk?
Marcus maakt het zich gemakkelijk. Hij schrijft simpelweg: "De leerlingen trokken eropuit om overal de boodschap uit te dragen, terwijl de Heer meewerkte en hun woord kracht bijzette door de begeleidende tekenen" (16,20). Hij vernoemt de heilige Geest niet; de werkzame kracht achter de schermen noemt hij simpelweg 'de Heer'.
Lucas vond het een literaire uitdaging om die mysterieuze surplus-werkzaamheid van God zo concreet mogelijk te verwoorden. Hij componeert een verhaal vol beelden die zijn lezers bekend in de oren klonken. Zijn joodse lezers wel te verstaan, want ons zijn die beelden niet zo vertrouwd.
Een voetbalploeg zózeer motiveren dat ze boven haar mogelijkheden uitgroeit, noemen wij 'oppeppen'. Bij Lucas heet dat: in vuur en vlam zetten. Voor ons taalgevoel kan dat nog. Maar Lucas trekt zijn beeldspraak door: een voetbaltrainer die zijn mannen in vuur en vlam zet, ís zelf vuur en vlam; en tijdens de match is hij zijn spelers nabij als 'vuur boven hun hoofden'. Als Lucas het heeft over Iemand die als ‘vuur boven de hoofden van de apostelen’ zweeft, wist elke joodse lezer dat het over God ging: God die als een vuurzuil de Joden voorging toen zij, na jaren slavendom, uit Egypte wegvluchtten; God die met bliksemschichten zijn geboden gebrand had in de stenen tafelen die Hij Mozes meegaf.
Aan Gods bijstand aan de leerlingen die daar bang in dat bovenzaaltje bijeengekropen waren, geeft Lucas een concreet beeld: Gods Roeah - letterlijk: Gods Geest, Gods Adem, God die je omvat als een zachte bries. Het hebreeuwse woord Roeah is niet alleen grammaticaal een vrouwelijk woord maar heeft in de Bijbel ook moederlijke karakteristieken:
- Roeah is levenwekkend: "God vormde de mens uit klei en blies hem zijn Roeah, zijn levensadem, in de neus. Zo werd de mens een levend wezen" staat er in het scheppingsverhaal (Gen. 2,7);
- Gods Roeah, ons door Jezus beloofd, is als een moeder, zodat we niet verweesd achterblijven – schrijft de evangelist Johannes (14,18);
- Gods Roeah is als een opvoedster die "u alles zal leren en in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb" zegt Jezus (Jo. 14,26).
De heilige Geest is God die niet alleen mensen oppept maar ook voor hen zorgt, om hen geeft als een moeder om haar kinderen, die nieuw leven schenkt van pril geloof.
Dat geboorteproces - en dit is de essentie van het wonder van Pinksteren - beperkt zich niet tot dat select groepje in dat bovenzaaltje. "Vol van Roeah, vol van heilige Geest" gooien de leerlingen de deuren open en staan ze oog in oog met Meden, Perzen, Joden, Egyptenaren en die andere voor ons onbekende nationaliteiten - mensen bijeen maar onderling gescheiden door een Babelse spraakverwarring (Gen. 11,1-9). En dan blijkt dat dat geboorteproces overdraagbaar is: wat de Roeah in jou bewerkt, kan via jou ook anderen overkomen. Zo wordt 'Kerk' geboren. Scheidsmuren worden afgebroken, taalbarrières geslecht. De brabbeltaal van pasgeboren kerkmensen wordt door iedereen verstaan als moedertaal: een taal waarvan de klanken verweven zijn met leven, met warmte, liefde, vrede, met hoop en toekomstperspectief, met woorden die niet alleen verstandelijk begrepen worden maar ook ingevoeld en doorleefd worden. Zo wordt Pinksteren het geboortefeest van ‘samen Kerk-zijn’.
Waar mensen samen-zijn of samenwerken zijn dus steeds twee verhalen mogelijk.
Het eerste is een ego-verhaal over Babelse verdeeldheid, over concurrentie en prestige, over macht en geld, over bezit en wederzijds onbegrip. Het tweede is een Pinksterverhaal van eenheid over alle verschillen heen. Het pinksterwonder midden onder ons; het pinkstervuur dat via ons telkens opnieuw kan oplaaien.
*Soms is een gezin een dodende entiteit; maar we kunnen er ook een plaats van maken waar het voor man, vrouw, kinderen goed toeven is.
*Ons werkmilieu kan een hel zijn waarin we gevangen zitten omdat we nu eenmaal onze boterham moeten verdienen. Maar het kan ook aan je leven zin geven, een plaats waar je voelt dat je tot je recht komt, waar je anderen leert kennen en waarderen.
*En mocht politiek nu eens ècht ten dienste staan van onze samenleving, zou dat geen pinksterwonder zijn?
*Zou onze Kerk geen levend pinksterwonder zijn als oud en jong, progressief en conservatief, de geloofsgemeenschap en het instituut, wat meer zouden luisteren naar de taal van het doorleefde getuigenis, in plaats van te bekvechten in de taal van het eigen gelijk. Al het gezeur over priestertekort bijvoorbeeld maakt doof en blind voor het pinkstervuur dat aan parochies en geloofsgemeenschappen nieuwe vitaliteit geeft. Van onderuit staan mannen en vrouwen uit ons midden op, bereid om zich te engageren voor Gods droom. Van hun handen en voeten, hun hersenen en monden maakt Gods Roeah gebruik om de Goede Boodschap uit te dragen, om samen het geloof te vieren, om nog zoveel andere waardevolle dingen te realiseren.
Op het geboortefeest van ons ‘samen Kerk-zijn’, vandaag op Pinksteren, past een welgemeend ‘dank u wel’ voor zoveel gratuite, vrijwillige, genadevolle inzet.
Marc Christiaens o.p.