Het verhaal van Mozes vertelt ons hoe God telkens weer de relatie met mensen herstelt en vernieuwt. Het joodse volk in de woestijn heeft niet meteen uitzicht op een veilige leefomgeving en klampt zich vast aan materiële zekerheden. Ze vereren een gouden afgod en feesten. Waar perspectief ontbreekt verliezen mensen zich graag in de roes van onmiddellijk genot. Mozes is woedend en ontgoocheld en gooit de stenen tafelen waarin God de grondwet van het samenleven in recht en vrede neerschreef, op de grond.
De verbondsverklaring van God met mensen lag aan diggelen. Maar met de kortzichtigheid en ontrouw van mensen stopt het verhaal niet.
In opdracht van God kapt Mozes 2 nieuwe tafelen die hij bovenop de Sinaï brengt. Daar wordt het engagement van God ten aanzien van zijn volk hernieuwd. ’God, erbarmend, genadig, lankmoedig, rijk aan liefde, rijk aan trouw, bewarend liefde tot het duizendste geslacht.’*
Niet als een vrome wens of luchtspiegeling, niet als een fata morgana maar als een vertrouwen beproefd in de ontberingen van de woestijn. Als een genade die ze gaandeweg ontdekken in barre levensomstandigheden. Wat een ongelooflijk erfgoed is deze ervaring die ons generatie op generatie aangereikt wordt! Wat een testament.
Je moet niet naar exotische bestemmingen reizen om de woestijn in je leven te ervaren.
Je hebt iemand heel dierbaar verloren en alle grond onder je voeten is verschoven. Je werd door een geliefde bedrogen en je hele leven lijkt een leugen. Het werk waaraan je je zonder te rekenen helemaal gaf, heeft jou niet meer nodig. Een ongeval, een ziekte zet je hele leven op zijn kop. Je deed dingen waarover je je diep schaamt. Je geraakt niet af van een verslaving die je voor je omgeving ten allen prijze verborgen wilt houden, het dierbaarste wat je bezit raak je kwijt….
Je slaapwandelt op klaarlichte dag in een bubbel waarin niets je echt raakt. Dof is de leegte binnenin. Het verband met mensen, het verband van de dagen is zoek… Alsof het nooit bestaan heeft. Er is niets waarop je terug kan vallen. Geen contacten die je betekenis geven, geen schoonheid die je nog bekoort, geen woord dat je hart verblijdt, alle smaak verloren…
Op een of andere wijze ‘val je uit het verband’.
Durf ik mij verlaten op: ‘God, erbarmend, genadig, lankmoedig, rijk aan liefde, rijk aan trouw, bewarend liefde tot het duizendste geslacht.’?
Waar vind ik die God?
Ook Nikodemus, een farizeeër die tot de joodse leiders behoort, zoekt een antwoord op die vraag. De evangelist Johannes vertelt over een nachtelijk ontmoeting met Jezus. De evangelielezing vandaag is een fragment uit hun gesprek. In dat gesprek wordt duidelijk wie Jezus is en wat Hij met God te maken heeft. Jezus is Gods liefdevolle nabijheid, de vriend die je kan aanspreken, de broeder met wie je kan overleggen, de reisgenoot die je bijstaat op je weg. In zijn gezelschap kan je in het reine komen met jezelf. Jezus kan zichzelf geven voor zijn vrienden. Hij kan het risico van de liefde omarmen omdat hij in een vertrouwvolle intimiteit leeft met God, die hij zijn Vader noemt.
In die intimiteit mogen wij ook groeien en ons openstellen om haar alle facetten van ons leven te laten doordringen. Zelf transparant worden voor Gods liefde.
Dit groeiproces voltrekt zich in het dagelijkse leven. Het is onze opdracht om verankerd te blijven in de liefde van de onzichtbare God. Om ons in de bij wijlen stugge wederwaardigheden van ons leven daardoor te laten dragen. Deze liefdevolle relatie verdiept zich in het openbreken en delen met anderen. Met voorrang met de velen die uit de boot vallen. Letterlijk en figuurlijk.
We mogen binnenkomen in een ruimte van warme relatie, verwantschap, verbinding. Het goddelijke netwerk van verbinding dat niet verdraagt dat iemand verloren gaat. Dat mensen zoekt in hun verlorenheid en weer binnen een kring van gelijken brengt.
We vieren vandaag de veelvuldigheid van liefdevolle relaties van mensen met mensen. Van Jezus Christus die zich laat vinden in de minste mens. Van zijn Geest die ons hier en nu bijeenroept en ons in solidaire liefde met elkaar verbindt. Opdat niemand ooit nog uit de boot valt. Van ‘God, erbarmend, genadig, lankmoedig, rijk aan liefde, rijk aan trouw, bewarend liefde tot het duizendste geslacht.
* Huub Oosterhuis naar Exodus 34,6-7