Beide lezingen komen hierin overeen: ze stellen barmhartigheid op de eerste plaats. Barmhartigheid is belangrijker dan offers. Het klinkt als een stelregel. Zowel bij de profeet Hosea als bij Jezus van Nazareth. Maar …geen van beide heeft goed opgelet in de godsdienstles op school. We leerden namelijk dat offers het kenmerk zijn van een goede gelovige. Bereid zijn offers te brengen. In de joodse traditie werden dagelijks offers gebracht in de tempel: mensen wilden “in orde”, zoals dat heet. Door offers konden misstappen goed gemaakt worden, overtredingen weggewist.
Het is in de christelijke traditie niet anders geweest. Het werd ons ingeprent dat het leven geen speelplaats is. Wil je een echte gelovige zijn, dan moet je bereid zijn offers te brengen. Je eigen comfort opzij schuiven om in dienst te staan van anderen. Je moet er iets voor over hebben om je hemel verdienen, je krijgt die niet zomaar gratis. Je mag niet toegeven aan aardse verleidingen. Maar sterk zijn: volhouden Peter. Niet toegeven. Vasten en versterving zijn de goede weg.
Er blijft nauwelijks iets van over. Offers zijn niet meer van deze tijd. We hebben de sombere sfeer van verstervingen achter ons gelaten. Je moet vooral goed voor jezelf zorgen. Je moet genieten, vanaf het koekje bij de koffie tot de zonnige vakantie op een of ander idyllisch eiland. Het is een alomtegenwoordig wachtwoord geworden. “Geniet ervan”! Je wordt er voortdurend op aangesproken. En inderdaad: genieten getuigt van waardering voor de goede dingen die ons te beurt vallen.Er spreekt dankbaarheid uit om zoveel schoonheid en goedheid waarvan we deelgenoot mogen zijn.
Er zijn echter ook enkele scherpe kantjes die we misschien liever uit de weg gaan. Zoals de zorgen die we ons maken over de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. Het gaat niet zo goed met onze planeet. We zijn de zorgeloosheid kwijt gespeeld. Onze gezondheid wordt bedreigd. Het begint door te dringen dat onze levensstijl hiermee te maken heeft. Individualisme en ongebreidelde consumptiedrang hebben de bovenhand. We kunnen echter niet blind blijven voor een wereld die we delen met zijn allen. Genieten kan niet onbeperkt zijn. Een leven zonder zorgen is niet des mensen.
Maar er is misschien nog een andere manier van genieten. Jezus geniet er van mensen rond zich te verzamelen. Het tafereel dat we vandaag horen is daar een illustratie van. Hij brengt mensen bijeen van allerlei slag. Tollenaars, mensen die geen blijf weten met al hun geld, en zondaars, mensen die gebukt gaan onder allerlei zorgen. Hij brengt ze samen rond de tafel. Merkwaardig is dat. Zo’n verschillende mensen samen aan tafel. De tafel is toch de plaats van vriendschap, van verbondenheid, de plaats waar het leven gedeeld wordt. Samen eten en drinken is meer dan voedsel tot zich nemen, het is meer dan calorieën opnemen. Het is een plaats waar het leven gedeeld kan worden. In al zijn facetten: vreugde en verdriet, lief en leed, het begaan zijn met elkaar, het delen van wat ons zorgen baart en wat ons plezier doet. Het doet deugd samen aan tafel te zitten en daar met een goed gevoel weer even verder te kunnen. Het leven dat er gedeeld wordt. La convivialité.
Soms is de tafel ook de plaats waar misverstanden naar boven komen: kinderen die van tafel weglopen en met knallende deuren het huis uit lopen. Familieruzies bij de uitvaarttafel. Allen worden hartelijk uitgenodigd. La convivialité is een vorm van barmhartigheid, van wederzijdse aanvaarding. Zo genieten wij zelf van het geluk van anderen. Omdat ze waardering voelen, ook al zijn ze zondaars, of omdat ze zich aanvaard voelen ook al zijn ze tollenaars. Want dat zijn we toch allemaal wel een beetje: zondaar of tollenaar of beide samen. Je hoeft daarom de moed niet te verliezen. We hoorden dat ook Matteus de tollenaar door Jezus geroepen werd.
Mogen wij het genot ontdekken van de tafel die ons uitnodigt, zoals we dat hier uitbeelden wanneer we eucharistie vieren. Want dat betekent het woord toch: eucharistie=dankzegging. Het zij ons gegeven. .