De niet rekenende milde zaaier
De verhalen die Jezus vertelde zijn dikwijls aanwijzingen voor de plaats waar Hij zich bevindt. Als Hij in het rijke laagland wandelt waar grote boerderijen met hard werkende tot slaven gereduceerde pachters leven, vertelt Hij een parabel over een man die naar een vreemde streek ging en alles aan de rentmeester overliet. De parabel die vandaag wordt gelezen verwijst duidelijk naar de schrale gebieden in het hoogland. Beneden is de grond vruchtbaar, er groeit allerlei graan, er is fruit, er zijn druiven en wijn in overvloed. De hoger gelegen gebieden zijn schraal met een dun schilferig laagje grond op de rotsen. Hier kan men enkel wat spelt winnen, kan men bijen kweken en enkele geiten houden die de sprietjes en het onkruid afknabbelen. Op deze hogere gebieden werd ook heel anders geboerd. Eerst werd er gezaaid en pas daarna geploegd want met al die stenen is eggen niet mogelijk en dus probeert men op die manier de korrels in de grond te krijgen. Men zaaide ook overal: zowel op de plaats waar voetgangers nadien een wegje maakten als waar distels en bramen groeiden, want die zou men later toch omploegen. Het onkruid groeit sneller dan het graan en dreigt het te overwoekeren (dat is nu eenmaal de definitie van onkruid).
Prachtig hoe Jezus deze situatie uit het dagelijkse leven opneemt en verwerkt tot een parabel, die iets wil verhelderen over God en over de mens. God beschrijft Hij als een milde, onberekenende zaaier. Voor een buitenstaander is Hij naïef en wereldvreemd, bijna verkwistend. Maar zoals in het schrale hoogland de zaaier geen andere keuze heeft, zo zaait God zijn woord en biedt Hij mateloos zijn liefde aan. Hoe de grond ook mag zijn, welke mentaliteit de mensen ook hebben, altijd biedt Hij zichzelf aan. Hij is de ‘Abba’, de ‘Schoot van ontferming’, ‘het onvoorwaardelijke Licht’. Hij zaait zijn Woord als leven gevend zaad in deze wereld. De God van Jezus laat zich voor geen enkele ideologie spannen en is niet het bezit van een of andere belijdenis. Hij is de Ene, de Onnoembare, sprekende Stilte, ontwrichtende Nabijheid, meer dan alles wat wij als Liefde bestempelen. Wie dit begint te beseffen, ervaart zo’n diepe vreugde en kracht dat hij (zij) alles aankan. Dat is de kern van Jezus’ boodschap die ook in andere parabels terugkeert.
Onmiddellijk volgt een tweede deel waarvan niet duidelijk is of Jezus zelf dit zei of de eerste christenen. Zij werden immers geconfronteerd met het feit dat die mooie, verlossende boodschap zo weinig ingang vond bij mensen. Hoe dit te begrijpen? Wat volgt is een reflectie op ons menszijn, hoe wij leven en door onze levenswijze dikwijls vergeten waar het eigenlijk om gaat. Vier typen worden beschreven, alle herkenbaar ook in onze tijd.
Er is een groep voor wie geloven en het blijde nieuws van verlossing binnenkomt zoals graan op rotsgrond. Misschien worden mensen bedoeld die als rotsgrond zijn: zakelijk en bikkelhard, ongevoelig voor alles wat niet hun ego streelt, mensen die zich ook niet bekreunen om kunst, om onrecht, of om het overstijgende. Wat koop ik daarvoor? Gods Woord raakt hen niet, kwetst hen ook niet, want alles is verkild.
Er is daarnaast een tweede groep van mensen die wel een goede grond hebben, maar die is overwoekerd door onkruid, door alles wat onze consumerende samenleving aanbiedt en waardoor ze in slaap worden gewiegd. Is het dat niet dat je zoveel in onze rijke, zelfzuchtige Westerse samenleving ziet? Men leeft als verdoofd, ingedommeld, gemakzuchtig zoals de lotuseters in de Odysseus van Homeros.
Een andere situatie is ook mogelijk: graan kan vertrapt worden waardoor het niet kan opschieten. Ik bedenk dan vooral hoe mensen vandaag meegesleept worden door de goedkope praat van de media, de godsdienst vijandige manier waarop wordt gesproken. De soaps, de reclame, de oppeppende sfeer waardoor alles wat schoon en heilig is belachelijk wordt gemaakt. In tegenstelling tot de vorige groep die zichzelf in slaap wiegt, stikt de mogelijk om te geloven door de druk van buitenaf.
Maar er is ook een kleine groep, een elite, niet in de burgerlijke zin want meestal gaat het om heel eenvoudige en eerlijke mensen. Mensen die geraakt worden zodat een vruchtbare ontmoeting tussen hun grond en Gods aanbod ontstaat waardoor ze een verfrissende en zorgeloze sfeer scheppen. De parabel geeft de indruk dat het om een klein groepje gaat (dat was het gevoel van de eerste christenen), maar in andere teksten lees je dat Jezus geloofde dat in principe iedere mens de mogelijkheid heeft om goede, ontvankelijke grond te zijn. De eerste geloofsgemeenten waren er echter van overtuigd dat deze kleine groep zo krachtig en zo invloedrijk zou worden dat het geheel zal overleven en het goede zal overwinnen.
Kunnen wij vandaag nog datzelfde optimisme delen? In de Oudheid had men zoveel respect voor taal, voor gesprek en overleg dat het ondenkbaar was dat je iets belangrijks kon horen of beloven en daarna gewoon doen of er niets was gebeurd. Spreken en handelen vormden één eenheid. Wie echt luisterde, werd een ander mens. Want wat hij (zij) in uiterste passiviteit vernam, moest hij noodzakelijk volbrengen. Het kleine stukje vruchtbare grond was de leegte en de ermee verbonden stilte waarin het Woord gestalte kon krijgen. Wie zich zo beschikbaar maakt kan niet anders dan rijke vruchten voortbrengen. Overgave en inzet horen in wezen samen. Dat was het Grote Nieuws dat Jezus boeide.
Hoe kijken we vandaag naar deze voorstelling? Er is zoveel dat verstikkend werkt, het hart van veel mensen lijkt op rotsgrond waarin geen graankorrel binnen geraakt, en toch ben ik optimistisch, en wel om twee redenen: op de eerste plaats omwille van de milde zaaier die altijd maar verder zaait, en ten tweede omdat alle mensen uiteindelijk getekend zijn door een vruchtbare, ontvankelijke grond, ook al zie je dikwijls alleen rots. De twee tezamen geven mij de indruk dat ook al leven we in een verwarrende tijd waarin geloven verschoven is naar een introverte, individuele keuze van een kleine groep, er noodzakelijk een andere tijd zal komen. Gods weerloze aanbod moet uiteindelijk mensen raken want ze kunnen niet blijvend zichzelf verloochenen. Er zal daarom een nieuwe tijd komen, anders dan wat is geweest, maar een tijd van vruchtbaarheid en bloei waarin dankend en feestend de mildheid van de Zaaier wordt gevierd.
Marcel Braekers OP