Zoeken en vinden
Vandaag lezen we het laatste deel van de parabelrede. Van de zeven gelijkenissen over het koninkrijk der hemelen vinden we de laatste drie alleen in het evangelie van Matteüs. Als Jezus na de gelijkenissen vroeg: “Hebben jullie dit alles begrepen?”, antwoordden de leerlingen volmondig “Ja”. Vond Matteüs dat deze gelijkenissen voor iedereen onmiddellijk duidelijk zijn, of wou hij dat we zelf op zoek gaan naar mogelijke betekenissen?
De eerst twee gelijkenissen gaan over zoeken en vinden, verkopen en kopen. De personages zijn erg schematisch, maar hun handelingen spreken tot de verbeelding: alles verkopen om te verwerven wat je vreugdevol en gelukkig zal maken.
De man die de schat vond was misschien een zwerver of een wandelaar of een ploeger in dienst van de landeigenaar. Hij had aandacht voor wat hij op zijn weg tegenkwam en hij herkende wat daar in de grond zat en zich maar gedeeltelijk toonde; hij stond open voor het onverwachte. De vraag naar een rechtmatige eigenaar wordt hier buiten beschouwing gelaten, zodat de vreugde van de vinder die alles verkoopt grote nadruk krijgt. Zoals de gevonden schat, geeft het koninkrijk der hemelen vreugde en zet het mensen aan tot actie.
De koopman is op zoek naar mooie parels. Hij kan de aangeboden parels rustig bekijken en zijn keuze maken. Als hij gans zijn bezit verkoopt om die unieke parel te verwerven, heeft hij een einde gemaakt aan het kopen en verkopen; zijn leven zal helemaal anders worden.
Het kader van de derde gelijkenis is de visserij. Vissers weten uit ervaring waar ze hun net moeten uitgooien, maar succes is nooit gegarandeerd. Vandaag hebben ze geluk, het net is vol en ze hebben allerlei soorten vis gevangen. Zoals het sleepnet brengt het rijk der hemelen een gevarieerd gezelschap samen, je mag niet te snel denken dat deze of gene er niet bij hoort.
In de parabel van het graan waartussen onkruid was gezaaid, moesten de knechten wachten tot de oogst om graan en onkruid te scheiden. Zo moeten ook de vissers het net op het strand trekken om de vangst te keuren. De knechten op het land en de vissers op het meer, moeten verdragen dat het onkruid opschiet met het graan en dat slechte vissen in het net raken. Matteüs plaatst dit onvermijdelijk samengaan van goed en kwaad in de context van de eindtijd, van het laatste oordeel: “Zo zal het gaan bij de voltooiing van deze wereld: de engelen zullen eropuit trekken en de kwaadwilligen van de rechtvaardigen scheiden, en ze zullen hen in de vuuroven werpen, waar ze zullen jammeren en knarsetanden.” Matteüs houdt ervan om de scheiding tussen kwaadwilligen en rechtvaardigen te dramatiseren met “jammeren en knarsetanden”. We vinden dit zesmaal in zijn evangelie! We moeten wel voorzichtig zijn met deze beeldspraak. In zijn boek Si je dis Credo zegt Maurice Bellet dat een bepaalde christelijke prediking het laatste oordeel gretig heeft gebruikt om mensen braaf te houden door hen schrik aan te jagen. Dit past echter niet bij een God die liefde is en zeker niet bij Jezus die zegt: “Ik ben niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden.” Spreken over het oordeel laat ons realistisch kijken naar wat verkeerd gaat, maar mag ons niet verhinderen om met vreugde en met vertrouwen te leven.
Tot slot spreekt Jezus over een schatkamer waaruit de huiseigenaar nieuwe en oude dingen tevoorschijn haalt. De schat komt hier weer ter sprake, maar nu is hij gevonden door “een schriftgeleerde die leerling in het koninkrijk van de hemel is geworden”. Een schriftgeleerde is thuis in de joodse Bijbel, die we ook het Oude Testament noemen. De joodse Bijbel is de bron waaruit hij kan putten om volgeling te worden van de radicale boodschap van Jezus, die we het Nieuwe Testament noemen. We worden hier herinnerd aan Jezus’ woorden uit de Bergrede: “Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.”
Het koninkrijk der hemelen is de levenswijze van de mensen die de Bergrede ter harte nemen en de radicale aansporingen van Jezus opvolgen. Om leerling te worden in het koninkrijk der hemelen moet je openstaan voor het onverwachte, je leven durven veranderen en bereid zijn om alles te verkopen. De gelijkenis van het sleepnet laat ons hopen dat we met velen zullen zijn.