Het lijkt wel dat ons geloof gebouwd is op een groot misverstand. Het misverstand dat Jezus gekomen is om door zijn lijden en kruis de mensheid te redden. Zo zeggen we het in onze geloofsbelijdenis: die geleden onder Pontius Pilatus, gekruisigd is, gestorven en begraven. De enige andere verwijzing naar zijn leven luidt: Geboren uit de maagd Maria. Met die twee zinssneden wordt zijn openbaar leven samengevat.
Het is opvallend dat er in die geloofsbelijdenis met geen woord gerept wordt over het leven van Jezus. Nochtans gaat het grootste gedeelte van de evangelies juist daarover. Over wat hij doet en zegt. Jezus geneest mensen, speekt ze moed in, hij bevrijdt hen van angsten, hij zoekt Zacheus op, nochtans de hoofdbeambte van het tolwezen, hij laat zich in met Maria Magdalena, hij redt de bruiloft te Cana van een catastrofe: geen wijn meer, en zo voort. De evangelies staan inderdaad vol goed nieuws, een blijde boodschap.
Het is een misverstand te denken dat Jezus gestorven is voor onze zonden. Dat hij daarvoor moest gekruisigd worden. Hij is gekomen om mensen nabij te zijn. Om hen te helpen op een goede manier door het leven te komen. Hij ziet mensen in hun mogelijkheden. In hun toekomst. Hij gelooft dat er in iedere mens mogelijkheden zijn die hem/haar een beetje meer mens kunnen maken. Jezus had geen bovenmenselijke eigenschappen. Hij was geen supermens.
Zijn levenskeuze was echter helder en klaar. Het gaat er hem om dat mensen tot bloei komen. Dat ze hun talenten tot ontplooiing laten komen. Wanneer iemand genezen wordt zegt hij niet: “ik heb u genezen”. Hij zegt: “uw geloof heeft u gered”. “Uw geloof.” Hij gelooft in de kracht die in mensen schuil gaat. “Uw geloof heeft u gered”. Geloof mogen we dan niet begrijpen als het aanvaarden van allerlei bizarre geloofspunten die in een aftandse catechismus te lezen staan. Zoals de onfeilbaarheid van de paus, de bijbel die rechtstreeks ingeblazen is door de heilige Geest. Geloven heeft in wezen te maken met een fundamenteel vertrouwen. Geloof in jezelf, geloof in je medemens, geloof in je toekomst. Geloven is vertrouwen dat we gedragen worden door een grote hand die ons niet loslaat.
En wanneer Jezus in het gezelschap van zondaars is zegt hij niet: “ik vergeef u uw zonden”, maar “uw zonden worden u vergeven”. We mogen dat aan ons aller vader die hij “abba” noemde, lieve vader, toevertrouwen. Daar mag je op rekenen. Je moet niet bang zijn. Vrees niet.
Het klinkt in de oren van vrome joden in zijn dagen nogal ketters. Als Jezus zo doorgaat komt er ongetwijfeld heibel. Hij werkt op de zenuwen van de Schriftgeleerden en priesters. Hij is een bedreiging voor het systeem en de gevestigde orde. Hij moet worden geëlimineerd. Jezus heeft zijn lijden en kruis niet gezocht, niet gekozen. Het is hem overkomen. Hij moest het ondergaan.
Maar dan die leerlingen. “Wie mijn leerling wil zijn moet zijn kruis opnemen” zegt Jezus. Dat is niet naar de zin van Petrus. Hij revolteert. Hij neemt Jezus terzijde en leest hem de les. “Je mag dat niet laten gebeuren. Je niet laten executeren”. Maar meteen wordt Petrus op zijn plaats gezet: hij moet niet denken dat hij de eerste paus is van de kerk! Hij is leerling van Jezus. Dat betekent iets anders. Hij moet niet zijn persoonlijke ambitie najagen. Hij moet zijn roeping als mens ontdekken. Dat geldt voor iedereen. Ieder mens staat voor die zelfde uitdaging: ontdekken wat zijn/haar levensroeping is. Daar horen allicht moeilijke beslissingen bij. In ieders leven liggen keuzes die je weg halen uit je comfortzone. Deze keuzes ter harte nemen: dat is genoeg. Het is niet christelijk om het lijden te zoeken.
Deze Jezus heeft indruk gemaakt. Ontegensprekelijk. Daaruit is algauw een verheerlijking van zijn persoon gegroeid. Een ophemeling. Het is een uiting van waardering. Het grote misverstand is dat men de beelden die aldus gegroeid zijn letterlijk neemt. Dat geldt ook voor het neerdalen uit de hemel om ons door zijn dood op het kruis te verlossen. De beelden mogen er zijn, maar ze mogen in geen geval de mens Jezus doen vergeten. Hij wilde mensen nabij zijn.