Wat is het altijd weer een wonder om in oude teksten zaken te lezen die zo van toepassing zijn in onze tijd. Het is 2500 jaar geleden, net als nu, een turbulente tijd met oorlog en alle bijhorende onzekerheid. Mensen behandelen hun medemens steeds slechter. Het is ieder voor zich. Hele groepen mensen worden weggevoerd. Anderen komen terug. Het veroorzaakt vele spanningen. Zij die terugkomen, worden scheef bekeken. Dat hun ouders werden weggevoerd, was vast en zeker een straf voor wat ze misdeden. Er kan geen andere verklaring zijn en het leidt tot een soort spreekwoord:” Als de ouders onrijpe vruchten eten, krijgen de kinderen stompe tanden.”
De profeet Ezechiël reageert hier fel tegen. Hij laat daarbij God aan het woord: “ een zoon hoeft niet te boeten voor de zonden van zijn vader en een vader hoeft niet te boeten voor de zonden van zijn zoon.”
Als er ministers in onze tijd zeggen dat ouders moeten kunnen gestraft worden voor het criminele gedrag van hun kinderen, moet ik aan deze tekst denken. Ezechiël benadrukt de individuele inzet van elke mens. Hij benadrukt dat ieder zich op elk moment kan herpakken. Een mens die slecht heeft geleefd maar zich bekeert en een rechtvaardig leven gaat leiden, die geniet het volle leven voor God. Andersom geldt ook. Wie tot voor kort rechtvaardig heeft geleefd, maar zich begint slecht te gedragen naar zijn medemens, snijdt zich af van God en gaat inwendig dood.
Er zijn twee opties. Elke mens staat voor de keuze.
Dat benadrukt Jezus eveneens in een korte parabel. Een vader heeft twee zonen en vraagt hen om te gaan werken in zijn wijngaard. De eerste zoon weigert maar bedenkt zich later en gaat toch in de wijngaard werken. De tweede zegt dadelijk: “ ja, vader,” maar doet het niet. “Wie heeft nu de wil van zijn vader gedaan?” vraagt hij de farizeeën. Ze kunnen niet anders dan zeggen dat de eerste zoon de wil van zijn vader deed. En Jezus provoceert hen nog meer door hoeren en tollenaars als voorbeeld te stellen omdat zij tot inkeer kwamen bij de boodschap van Johannes. In de ogen van de farizeeën waren deze mensen de zondaars bij uitstek. Zijzelf hadden de boodschap van Johannes niet aanvaard.
De wijngaard staat symbool voor de wereld en de mens wordt opgeroepen om daar zijn taak in op te nemen en bij te dragen tot Gods droom van een betere wereld. Jezus doorziet de voortdurende ambivalentie van de mens. De mens moet steeds kiezen tussen twee werelden: die van het ego, gericht op het eigen belang of die van een engagement voor een betere wereld voor iedereen.
Onze tijd is ook getekend door oorlog, vluchtelingen en wereldwijde crisissen. Het leven van kinderen en van hun ouders wordt daardoor bepaald. De invloed die het heeft op de opvoeding van de kinderen is onvermijdelijk. In plaats van straffen en boeten, stelt Ezechiël een heel ander programma op. God heeft daarbij de leiding:” Weet dat alle mensenlevens Mij toebehoren: zowel het leven van de ouders als dat van hun kinderen ligt in mijn hand.”
Het doen van het goede komt in crisistijden onder druk te staan. De elementaire zorg voor de zwaksten waar Ezechiël over spreekt, valt vaak weg: elkaars integriteit respecteren; zijn brood delen met wie honger heeft; kleren geven aan wie er geen heeft; niemand uitbuiten en geld aftroggelen.
En wat zien we? Vluchtelingen, die de dood worden ingedreven; die geen onderdak krijgen. Mensen die illegaal in het land zijn die door huisjesmelkers en door malafide werkgevers worden uitgebuit en bedrogen.
Dat een mens zich steeds kan keren in het leven illustreert het leven van Eddy, een man van in de 30. Hij was jarenlang drugsdealer. Zijn vader was alcoholist en was vaak gewelddadig. Is het dan te verwonderen, denkt men dan gemakkelijk. Zijn vriendenkring waren verslaafden en dealers en hij verdiende goed geld. Tot…op een dag zijn vriendin zelfmoord pleegt. Voor hem een keerpunt. Hij wil niet langer op die manier leven. Zijn hobby is klimmen. Dat wil hij uitbouwen en jonge gasten trainen. Voorkomen dat ze dezelfde weg opgaan als hij. Hij wil Iets positiefs bijdragen aan de samenleving. Hij gaat in therapie om zich te laten steunen en om het verlies van zijn vriendin te verwerken. Hij is fier over zijn nieuwe leven. Als hij daarover spreekt, stralen zijn ogen. Dat is wat God wil, zegt Ezechiël.
Dat het niet steeds eenvoudig is, toont Jezus in zijn parabel. Ook de goede zoon staat voor de keuze. Hij moet zich losmaken van zijn eerste reactie om vrij te worden voor het goede.
Herkennen we dit niet in onszelf? Hoe snel schieten er gedachten door ons hoofd die anderen veroordelen; gedachten die uitvluchten zoeken of verklaringen als we het nalieten om het goede te doen? Het verhardt ons hart.
Daar tegenover staan de momenten dat we ons herpakken. Als we kunnen sorry zeggen of als iemand die ons tekort deed, sorry zegt. Als we die ommekeer ervaren, voelen we het volle leven in ons stromen.
Is dat niet de Blijde Boodschap!