Je zal het maar meemaken. Je organiseert een groot feest waarvoor je geld noch moeite spaart en de genodigden dagen niet op. Je stuurt twee keer een uitnodiging en zonder enige verklaring wordt die compleet genegeerd. Als afwijzing en miskenning kan dat tellen. Je mag het niet gedroomd hebben dat je zoiets voorhebt. Een nachtmerrie.
Tot daar is het niet moeilijk om ons in te leven in deze parabel uit het evangelie van vandaag.
Wat volgt slaat echter om in pure horror. De gezanten die de uitnodiging brengen aan de genodigden worden mishandeld en vermoord. Als woedende reactie beveelt de koning de moordenaars te doden en de stad in brand te steken.
Het begint met het plannen van een feest en het eindigt met extreem geweld.
Maar daar eindigt het niet. Het feest zal hoe dan ook doorgaan. Met andere gasten. Niet langer een selecte club genodigden maar onvoorwaardelijk elkeen die je op straat kan tegenkomen.
Onvoorwaardelijk? Neen, want bij de velen op het feest zit er een man die geen feestkledij aan heeft. En omdat hij daarvoor geen goede uitleg heeft wordt hij aan handen en voeten gebonden en in de diepste duisternis geworpen. Alsof het nog niet surrealistisch genoeg was krijgen we als moraal van het verhaal: ‘Velen zijn geroepen maar weinigen uitgekozen.’
Bizar. Wat heeft dit allemaal te betekenen?
Enkele overwegingen.
Het evangelie volgens Lucas vertelt een gelijkaardige parabel maar dan eenvoudiger en zonder geweld. Een man organiseert een feest. Zijn genodigden antwoorden allemaal beleefd met een excuus om niet te komen en dan worden armen, gebrekkigen, blinden en kreupelen uitgenodigd en daarna nog meer volk van op straat totdat de zaal vol zit. En daarmee is de boodschap ook duidelijk:
Het Rijk der Hemelen is een groot feest dat niet enkel voorbehouden is voor een uitverkoren groep mensen maar voor iedereen. Dat is het ongelofelijke aanbod van de Heer voor ons. Wij mogen als genodigden aanschuiven en delen in de vreugde van het feestelijk samenzijn. Wat een fantastische invitatie.
En soms maken we dat mee aan de tafel in een Leuvens bejaardentehuis waaraan nu ook inwonende kotstudenten aanschuiven, aan de tafels in restaurant Misverstand waar dementerende mensen onder leiding van een chef kok in de keuken werken en opdienen, bij buurtfeesten of in de kerst- en nieuwjaarsperiode op zoveel plaatsen met lange feesttafels voor armen, of nog in de vastenperiode met de solidariteitsmaaltijden ten voordele van projecten van partners in het Zuiden. Deze tafels verbeelden de samenleving waarin we Gods droom voor mensen belichaamd zien: hartelijke en solidaire gemeenschappen waarin iedereen mee mag doen.
Mensen kunnen daaraan participeren zolang ze verder kunnen zien dan hun onmiddellijke belang en niet de slaven worden van hun dagelijkse beslommeringen waardoor ze die mooie uitnodiging negeren.
`Wat heeft Matteüs bezield om aan die mooie parabel over een feest waar uiteindelijk iedereen zonder pre-selectie welkom is, zoveel geweld toe te voegen?
Wij kunnen ons vandaag maar moeilijk voorstellen hoe gewelddadig de context is waarin deze verhalen verteld en naderhand geschreven werden. Voor de meeste mensen was het leven hard en zwaar. Ze konden op niet veel rechten aanspraak maken. Zowel ten tijde van Jezus als van de ontwikkeling van de evangelies was de Romeinse repressie ongenadig. De Joodse opstand in 70 tegen de Romeinse overheersers is bloedig neergeslagen, enorm veel mensen zijn gedood en het volk is diep vernederd. Er zijn ook doden gevallen bij mensen die zelf niet aan die opstand deelgenomen hebben. Collateral damage heet dat vandaag in de oorlogstaal. In de jaren die hierop volgden groeiden de joodse gelovigen en de Jezusgelovigen steeds verder van mekaar weg. In de toevoegingen van Matteüs horen we bitterheid en verdriet over die tweedracht. En het klinkt ook echt als een verwijt aan de joden van zijn tijd. Voor Matteüs zijn zij het die de uitnodiging van de Heer niet aanvaard hebben. Zij zijn, volgens hem, die boodschappers van de Heer omgebracht hebben.
Daarmee kunnen we die geweldpassages historisch wel duiden maar hoe is deze parabel evangelie voor ons vandaag?
Is het geen oproep om te zien welke stappen we vandaag kunnen zetten om in ons leven en samenleven de uitnodiging ter harte te nemen voor de tafel waaraan voor iedereen een plaats is? Een samenleving waarin niemand voedsel moet ontberen? Om oog te hebben voor de vele vormen van geweld die het feest van het Rijk der Hemelen saboteren?
Ook en misschien precies binnen de contexten van geweld is het belangrijk voor ogen te houden dat mensen voor iets mooiers bedoeld zijn. We worden uitgenodigd voor het bruiloftsfeest van hemel en aarde.
Het was binnen de gewelddadige context van rassendiscriminatie in de Verenigde Staten dat Maarten Luther King zijn legendarische speech uitsprak: I have a dream. ‘Ik droom dat op een dag op de rode heuvels van Georgia de zonen van voormalige slaven met de zonen van voormalige slavenhouders samen zitten aan de tafel van broederschap. Ik droom dat mijn 4 kleine kinderen op een dag zullen leven in een land waarin ze niet beoordeeld worden op hun huidskleur maar op hun karakter. Ik heb een droom.’
Die droom had hij niet verzonnen. Die had hij gelezen in het prachtige visioen dat Jesaja schetst. De Heer richt op Sion, de berg voor alle volken, een feestmaal aan met uitgelezen gerechten en gelouterde wijnen.
Vandaag hoorden we in het vervolg op deze woorden van Jesaja, hoe doorheen gerechtigheid dit toekomstvisioen zich een weg baant.
De uitnodiging tot het feestmaal is open en vrij toegankelijk voor iedereen, voor alle volken, maar ze is niet vrijblijvend. Participeren veronderstelt dat je je engageert. Dat je echt bereid bent mee te doen en niet enkel consumeert. Dat leert ons de pijnlijke anekdote van de man die geen feestkleed draagt.
Je stelt je open voor de nieuwe ongekende situatie, voor de gaven die je aangereikt krijgt, voor de uitnodiging tot gemeenschap vormen en laat je door die goddelijke generositeit voeden en doorgloeien zodat je als gast ook zelf deel wordt van het beloofde Rijk der Hemelen.