Geef aan God wat van God is
De officiële Joodse instanties waren de subversieve praat van Jezus meer dan beu. Die vent moest de mond gesnoerd worden. Maar ja… er was wel een probleem. Gezien zijn groeiende populariteit was enige voorzichtigheid geboden. En dus stuurden ze gezanten om Jezus erin te luizen. Zelf hielden ze van op afstand de boel in de gaten.
Die woordvoerders smeren eerst Jezus stroop om de mond: “Meester, Gij zijt een waarheidlievend man, kijkt niemand naar de ogen en onderricht naar waarheid over de weg van God.” En dan volgt die schijnbaar neutrale vraag over het al dan niet betalen van belasting aan de keizer.
Jezus doorziet hun tactisch spel en scheldt hen uit voor ‘huichelaars’. Want onschuldig is de vraag geenszins. Zegt Hij ‘wel betalen’, dan keren al wie zich teweerstellen tegen de Romeinse bezetter Hem de rug toe. Zegt Hij ‘niet betalen’, dan is Hij een provocateur, iemand die openlijk oproept tot boycot, en dat kan de Romeinse overheid niet over haar kant laten gaan.
En dan komt zijn antwoord: “Geef aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is.”
Misschien lijkt het niet zo op het eerste gezicht, maar Jezus zegt hier iets heel wezenlijks. Zijn antwoord heeft de bijklank van: ‘Dat verdomde geld en die keizer… dat is de moeite niet waard om je daarover op te winden. Hou je liever bezig met wat écht relevant is: geef aan God wat van God is. Zijn Koninkrijk komt eraan, en dan is het uit met de wereldlijke keizerrijken.’
Vraag is dan: Wat hebben wij God te geven? Wat is ‘van Hem’?
Jezus relativeert hier de maatschappelijke structuren. ‘Relativeren’ is niet hetzelfde als: ‘je moet er geen aandacht aan besteden’. Evenmin betekent het dat geloof en samenleving twee werelden zijn die niets met elkaar te maken hebben. Integendeel, ze hebben heel veel met elkaar te maken, maar ze staan niet op gelijk niveau. De mensenwereld en zijn structuren zijn ondergeschikt aan, en moeten beoordeeld worden in het licht van Gods Rijk dat komt. ‘God geven wat van Hem is’ wil dus zeggen: bouw aan een wereld waar mensen kunnen samenleven op de wijze die God zich gedroomd heeft toen Hij de mens schiep naar zijn beeld en gelijkenis. Keizers, koningen, volkeren en naties zijn beleidsinstrumenten in dienst van die Godwaardige wereld, wat synoniem is voor een echt menswaardige wereld.
Dit is geen vrijblijvende, vrome praat maar een, ook op onze dagen, hoogst actueel appèl. Keizers – zeg maar: regeringen en partijen - gaan zich steeds meer als autonome machten profileren. De concrete invulling ervan hangt uiteraard af van de context, maar ze spitsen zich vooral toe op ‘wij belanghebbenden’, op ‘eigen-groepsbelang’, eigen gelederen sluiten ten koste van hen die niet tot onze club behoren.
Kijkend vanuit het oogpunt van ‘wat van God is’ is zo’n politiek beleid – de leefwereld ‘die van de keizer is’- met zijn talrijke breuklijnen tussen ‘wij’ en ‘zij’, moreel niet verdedigbaar. God wil dat zijn kinderen – àl zijn kinderen, tot welke godsdienst, huidskleur of sociale klasse ze ook behoren – tot hun recht komen, dat de goederen van deze wereld eerlijker verdeeld worden. En waar de politiek – die eerder luistert naar wat hun kiezers willen dan naar de wetten van de rechtvaardigheid - daar niet aan toe komt, moet een tegendraads protest opklinken.
Dat is geen zaak van de individuele gelovige. Geloof dat beleefd wordt als een privézaak, heeft geen stem op het publieke forum. En dus moeten wij – gehoor gevend aan Jezus’ woord – samen geloven, publiekelijk samen kerk zijn om te voorkomen dat de politiek zich blind staart op het eigen groepsbelang.
Jezus was er niet tegen dat de keizer kreeg wat hem toekwam. Maar Hij wilde alles zien en beoordelen door de bril van God. Trouw aan die opdracht kostte zijn inzet Hem het leven. Van zijn kant was ook God Jezus trouw, en nam Hem op in zijn eeuwig leven - eeuwig levend om ons, mensen, tot voedsel te zijn.
Samen gelovend vormen wij een kring rond zijn tafel met brood en wijn. Door Hem gevoed, is het onze plicht ons in te zetten voor een betere wereld opdat ook wij samen, in ons maatschappelijk functioneren, God kunnen geven wat van Hem is.