“… ne dire rien de moi-même pour te donner à naître”
(Marion Muller-Colard)
Ik laat mij bij de lezing van de evangelietekst leiden door de Franse theologe Marion Muller-Colard. In haar reflectie staat ze stil bij de vraag die de verontruste priesters aan Johannes stellen: “wie zegt u zelf dat u bent?” Als we zelf deze vraag voorgeschoteld krijgen, typeren we onszelf vaak met kenmerken als ons beroep, onze afkomst, wat we zoal doen in het leven,… Zo geven we een beeld van wie we zijn.
Niets van dit alles bij Johannes! Wie hij is, illustreert hij net niét via zijn daden of zijn woorden al zou hij dat met overtuiging kunnen doen. In eerste instantie zegt hij wie hij niét is: niét de messias, niét Elia, niét de profeet. Maar zijn belagers dringen aan op een concreter antwoord Op dat moment komt Johannes tot de kern van zijn identiteit. En die kern ligt vreemd genoeg niet allereerst in eigen daden of woorden maar ligt buiten hem.
Ze ligt in de relatie met iemand anders: de zin van zijn bestaan ligt in de relatie met Jezus. Dat is ook het frame waarin de evangelisten Johannes in hun verhaal over Jezus hebben geplaatst. Johannes figureert in dat geheel als iemand wiens identiteit erin bestaat in dienst te staan van iemand anders. Om die spirituele verwantschap kracht bij te zetten werd Johannes in elk evangelie aan Jezus vastgeklonken. Lucas heeft er zelfs een familiale band van gemaakt door Maria en Elisabeth als bloedverwanten te typeren. Ter bekrachtiging van deze sterke band haalt Marion Muller-Colard er het verhaal van Maria en Elisabeth bij. Op het moment dat beide vrouwen – buik aan buik – ter begroeting naar elkaar gekeerd zijn, springt Johannes op in de moederschoot. In dat prachtig beeld, die beweging van Johannes naar Jezus toe, ziet de auteur de voorafspiegeling dat het leven van Johannes zich helemaal afstemt op Jezus.
“Wie zegt u zelf dat u bent?” vroegen de wantrouwige priesters. Ze zouden wellicht niet liever gehad hebben dan dat Johannes zichzelf aan de galg praat door hen nog eens te vertellen over hoe en waarom hij inbeukt tegen de machtigen van zijn tijd.
Als je écht wil weten wie ik ben, moet je niet naar mij en mijn daden kijken, is zijn onverwacht antwoord. Mijn ware identiteit, de voedingsbodem van wat ik doe, de stuwkracht van mijn bewogenheid, ligt in die ander naar wie ik verwijs, in Jezus van Nazareth. Hij is het in wie god zichtbaar maakt wie hij is en wie hij voor mensen wil zijn. Voor hem die komen gaat maak ik ruimte, voor hem open ik mij in de hoop dat Hij mij vrijmaakt om op Hem te gaan gelijken in woord en daad.
Advent kan zijn: ons eigen doen en laten in de schaduw plaatsen en zo onze God
ruimte geven om in ons geboren te worden. Hij laat zijn komst niet afhangen van wat wij zelf presteren en telt vooraf onze verdiensten niet. Hij vraagt van ons niet dat wij op voorhand in het huis van ons leven alle rondslingerende rommel opkuisen: hij vraagt geen “koningswoonst” zoals Marion Muller-Colard het verwoordt. Onze God wil ook vandaag geboren worden “in de chaos van een verkommerde herberg”.
Laten we die God de ruimte geven om in ons geboren te worden.
Gebed van Marion Muller-Colard bij haar bezinning op de evangelietekst:
“De moi-même je peux dire beaucoup de choses.
Des faits, des souvenirs, des hontes et des prouesses,
ma généalogie, mes empreintes génétiques, mes fiertés,
mes faiblesses, je peux dire à grands traits l’enfant que j’ai été,
dessiner le portrait de celle que j’aimerais être.
Mais je peux aussi, Seigneur, ne dire rien de moi-même
pour te donner à naître.
Toi qui est né dans le fatras d’une étable abandonnée,
tu trouves ton confort dans les maisons ouvertes.
Je t’ouvre la mienne, mon Dieu, enfant de Bethléem.
Je ne te promets pas d’y trouver une demeure digne d’un roi
mais ce serait un honneur que dans tout ce fatras
tu te sentes chez toi.”
Ik kan veel zeggen over mijzelf:
feiten, herinneringen, momenten van schaamte en van dapperheid,
mijn afkomst, mijn genetische vingerafdruk,
waar ik trots op ben, waarin ik zwak was,
hoe ik als kind was en wie ik zou willen zijn.
Maar ik kan ook zwijgen over mijzelf, mijn God,
om jou de ruimte te geven om geboren te worden.
Jij die geboren bent in de chaos van een verkommerde herberg,
jij voelt je thuis in elk open huis.
Ik open mijn huis voor jou, mijn God, kind van Betlehem.
Ik garandeer je niet dat je een koningswoonst zal vinden
maar het zou mij een eer zijn als jij je in mijn chaotische wereld
thuis zou voelen.
Bronnen:
- Marion Muller-Colard - “Eclats d’ évangile”- Bayard Editions, 2020
- Jean Bastiaens – Johannes de Doper – Youtube - 2022