Kom achter Mij aan
Simon, Andreas, Jacobus en Johannes. Zeg maar: Mon, Dries, Jacques en Johan, vier doodgewone mensen. Soms doet men het voorkomen alsof Jezus zijn apostelen ging zoeken in de marge van de samenleving. Dat geldt misschien voor de tollenaar Mattheüs, maar niet voor Mon, Dries, Jacques en Johan. Die vissers waren lang niet onbemiddeld. Misschien geen grote ondernemers, maar in ieder geval wel KMO-ers. Het familiebedrijf dat vader Zebedeüs had opgebouwd, mocht er wezen. Jacques en Johan werkten in de zaak, en misschien nog andere gezinsleden. Daarnaast hadden ze ook nog arbeiders in dienst. De Zebedeüssen waren mensen met een zekere sociale status. Om maar aan te geven dat Jezus tot ieder van ons kan zeggen: "Kom achter Mij aan".
“Ze lieten alles vallen en volgden Jezus”. Het lijkt wel een impulsieve, weinig doordachte beslissing. Je verwacht dat niet zo direct van hard werkende mensen met enige commerciële spirit. Misschien loopt onze evangelist Marcus hier een beetje te hard van stapel. Want elders zijn er aanduidingen dat de apostelen niet ‘zonder meer’ have en goed in de steek lieten maar dat ze hun beroepsbezigheden hebben voortgezet. Dat hoeft niet in tegenspraak te zijn met "Kom achter Mij aan". De meeste mensen die Jezus willen volgen hebben een job, een huishouden, zijn getrouwd en hebben kinderen. Jezus spreekt mensen aan op straat, thuis of op het werk, niet om ze daar weg te halen maar omdat 'achter Hem aan komen' juist dáár moet gebeuren.
Trouwens, of Mon, Dries, Jacques en Johan al of niet hun vissersboten achter zich hebben gelaten, doet niet zoveel ter zake. Waar het om gaat is dat zij zich onmiddellijk bekeerden, omkeerden, zich naar Jezus toekeerden, dat zij zich zozeer en zo indringend door Hem aangesproken voelden dat zij hun levensfilosofie radicaal omgooiden, en van dan af op een heel andere manier gingen denken, en tegen het leven aankijken.
Dat klinkt mooi, maar het blijft vaag. Wat is die 'andere', die 'betere' manier om tegen het leven aan te kijken? En wie of wat zet dat mechanisme van heroriëntatie in beweging?
In onze evangelielezing werd dat proces op gang gebracht door een vreemdeling die die vissers aansprak. Daarop kun je op twee manieren reageren:
- ofwel die stem negeren en ijverig verder doen waarmee je bezig bent;
- ofwel het hoofd oprichten en die vreemdeling aankijken.
De eerste mogelijkheid doet me denken aan gelovigen die, vroom teruggeplooid in zichzelf, ijverig op hun eigen zielenzaligheid gefixeerd zijn. "Lieve God, ik heb gezondigd: geroddeld, gevloekt, slechte gedachten gehad; ik neem me voor dat nooit meer te doen". Uiteraard is dat niet zinloos, maar het heeft iets 'kleins', betrokken op jezelf, het reduceert ons geloof tot gemoraliseer, tot 'wat niet mag'. Braaf zijn of er zwaait wat: hel en verdoemenis, en als het meezit een paar jaartjes vagevuur. Zó je christen-zijn beleven heeft iets terneerdrukkends, iets beangstigends, angst voor de straf. Dat straalt geen blijheid uit, geen goedheid. En daar gaat het Jezus en zijn ‘goede boodschap van God’ toch om: een boodschap die mensen een hart onder de riem steekt, hen doet opfleuren.
Onze vier vissers hebben die stem niet genegeerd, maar het hoofd opgericht en Hem die hen aansprak in de ogen gekeken. Hun blikrichting brak de beslotenheid van hun privéwereld open. Hun aandacht verplaatste zich naar de wereld buiten hen. Ze hadden oog en oor voor de vreemdeling die voor hen stond. Pas dan kon die vreemdeling tot hen zeggen: "Kom achter Mij aan".
Op dat moment wisten zij nog niet wie die vreemdeling echt was, en konden zij zich bij "Kom achter Mij aan" weinig voorstellen. Om dat te verduidelijken legt Marcus Jezus een mooie woordspeling in de mond: "Kom achter Mij aan, heren vissers. Ik zal jullie tot vissers van mensen maken".
Dat betekent niet - zoals vroeger wel eens gezegd werd - mensen aan de haak slaan, zieltjes binnenrijven. Wel: mensen opvissen, mensen uit de put halen, mensen bevrijden uit de gevangenis van hun miserie, van hun verleden, voor hen toekomst openen. ‘Als jullie Mij volgen’, bedoelt Jezus, worden jullie vreugdezaaiers, zullen jullie heil en verlossing brengen aan mensen die aan de kant geschoven worden, die zichzelf niet kunnen of niet mogen zijn. Als je zó mensen opvist, metterdaad 'goed nieuws' uitdraagt, dan maak je mensen ten diepste blij’.
Van die blije Jezusboodschap "Kom achter Mij aan", fleuren mensen echt op!