Beste zusters en broeders,
Een beeld: Op wandel in het park geven mama en papa hun kinderen een zetje richting de speeltuin. Vol verlangen hebben ze zich al omgedraaid richting de cafetaria, waar een goeie trappist of een warme wafel op hen wacht. Dat is echter buiten de waard gerekend: achter hen horen ze al gejengel opstijgen omdat broer en zus elkaar in de haren zijn gevlogen. “Potverdekke, ’t is al van dat!” Een ander beeld: Een notoir agressieve voetbalspeler – dat kan dus geen speler van KV Mechelen zijn – betreedt het veld. Twee minuten later al wordt iemand van de andere ploeg op een brancard afgevoerd. “’t Is al van dat!” Een laatste beeld: De pater begint op een verdacht vriendelijke toon zijn preek. Aangekomen bij de tweede alinea van zijn tekst gaat het al over de verwarmingsketel van de kerk die toch eens dringend moet worden vervangen, de biechtstoelen die uit elkaar vallen; en tochten dat het hier doet, lieve mensen! Je ziet de gelovigen denken: “’t Is al van dat!”, en de ijverigsten tasten reeds naar enkele muntstukken.