In welke kerk je ook komt, er branden altijd kaarsjes, en veruit de meeste van die kaarsjes, branden aan het beeld van Maria.
‘Sta ons bij in alle nood’, zo bidden die kaarsjes in onze naam.
Want dat is waarom we ons tot Maria wenden: dat ze ons zou bijstaan.
We kunnen dat aan alle heiligen vragen, we kunnen het aan Jezus, aan God onze Vader, vragen, maar we vragen het toch vooral aan Maria.
En we doen dit, omdat Maria een mens is zoals wij.
Zij kende ook geluk en ongeluk, vreugde en verdriet, zekerheid en onzekerheid, vertrouwen en angst. En zij bleef, in dienstbaarheid, trouw aan haar gegeven woord, trouw aan haar geloof en daarin gaat zij ons voor.
Hoe weten wij dat?
De Bijbel vertelt ons niet erg veel over Maria.
We lezen in het evangelie volgens Lucas dat ze nog niet getrouwd is met Jozef. wanneer de engel Gabriël haar opzoekt en zegt dat ze een kind zal krijgen door de Heilige Geest. Maria antwoordt eenvoudig: Ik ben de dienares van de Heer. Laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt. Dat kind moet ze Jezus noemen. Hij zal koning worden tot in eeuwigheid.
Maria maakt zo, heel haar leven, letterlijk en figuurlijk plaats in zichzelf voor God , voor haar zoon Jezus.
Zo gaat zij, zelf zwanger, naar het bergland om haar nicht Elisabeth, die op dat moment zwanger is van de latere Johannes de Doper, te gaan helpen.
Als Maria bij haar komt, jubelt ze van blijdschap.
Het Magnificat, een prachtig loflied schetst een strijdbare vrouw:
Met heel mijn hart roem ik de Heer.
Machtigen stoot Hij van hun troon, maar geringen verheft Hij.
Meteen krijgen we karaktertrekken van Maria te zien, een eenvoudige, gelovige vrouw, die in dienstbaarheid trouw blijft aan haar gegeven Ja-woord.
Door de eeuwen heen werden in de theologie en de kunst deze eigenschappen verder uitgewerkt, soms overhellend naar overdrijving...
Zo groeide er een tendens om Maria te vergoddelijken. Ze werd zo vroom voorgesteld dat alle menselijkheid uit haar verdween.
Op sommige afbeeldingen zit Maria op een troon naast Christus, bijna een vrouwelijke God. Waar was de eenvoudige, nederige, lieve vrouw??
Het Tweede Vaticaans Concilie waarschuwde dan ook voor valse overdrijving en sentimentaliteit in de Mariaverering.
Maria verwijst altijd naar Jezus, via haar bidden we tot God.
Als wij vandaag naar beelden van haar kijken dan toont zij ons vaak met een glimlach, met een teder gebaar haar Kind. Zij verwijst ons telkens opnieuw naar Jezus, als om te zeggen:
"Hij is belangrijker! Kijk en luister naar Hem en doe wat Hij vraagt!"
Maria wil nooit de aandacht op zichzelf richten, zij staat altijd ten dienste van... de kleine, gewone mens…
Eigenlijk stuurt zij ons op onze beurt het bergland in, dat is naar de plaats waar zwakkeren en kleinen in nood zijn, opdat wij daar vandaag nog ter hulp zouden snellen, in Jezus' naam. Vandaag zou zij ons naar de overstroomde gebieden in ons land sturen…
Ja, als wij een kaarsje branden mogen wij veel vragen aan Maria. Maar laten wij, kijkend naar haar glimlach en haar gebaar, er steeds aan toevoegen: "Moeder, geef ons vooral een hart dat dienstbaar blijft voor anderen."
Maria is ook groot omdat zij geloofde. "Geloven" betekent: uit vrije wil aanvaarden dat God zijn middelen gebruikt om in ons leven zijn plan te voltrekken.
Vanaf de dag van haar ja-woord tot het uur van het kruis en de verheerlijking van haar Zoon, antwoordde Maria steeds opnieuw: "Zie de dienstmaagd van de Heer. Mij geschiede naar Uw woord!"
Zo leert zij ons:
-aanvaarden dat God in ons leven zijn eigen wegen kiest om ons te brengen tot waar Hij ons nodig heeft,
-Gods vingerwijzingen aan te voelen in hetgeen wij beleven.
Zij verwijst ons steeds weer naar haar Kind, Jezus, vooral op de dagen dat wij zouden vergeten dat wij ons zonder angst mogen toevertrouwen aan alles wat Hij, de Liefde, eigenlijk van ons verlangt.
Als wij iets vragen aan Maria, laten wij er dan steeds aan toevoegen: "Moeder, geef ons vooral ook een hart dat gelooft in de Liefde!"
Voor haar grote dienstbaarheid, haar trouw aan het gegeven ‘Ja-woord’ en haar groot geloof wordt deze jonge vrouw vandaag gevierd als de verheerlijkte Koningin van de hemel.
Het laatste wat de evangelist Lucas (deze keer in de Handelingen van de apostelen) over Maria schrijft, is dat ze na de dood en verrijzenis van Jezus samen met de leerlingen eensgezind in het gebed bleef.
De Kerk neemt aan dat Maria gestorven is zoals alle andere mensen, wat niet wegneemt dat God haar met geest en lichaam bij zich heeft opgenomen.
Het verschil met ons, gewone stervelingen, is dan dat ze niet het verval van de dood kende.
In de volksmond spreken we nog over Maria Hemelvaart, wat eigenlijk niet klopt.
Het feest van Maria Tenhemelopneming werd eind 6de eeuw door keizer Mauritius in Byzantium ingevoerd. Pas in 1950 werd de tenhemelopneming onder paus Pius XII ook een dogma (leerstelling) in de Kerk.
De betekenis van haar tenhemelopneming krijgt zeggingskracht als we ernaar kijken vanuit de weg die zij gegaan is in haar leven.
Maria heeft een spoor getrokken door deze wereld, een spoor waarin mensen zich kunnen herkennen, zich veilig voelen. Soms als het heel donker wordt, licht zij ons voor, staat zij ons bij.
Altijd verwijst zij naar haar zoon, Jezus. Gods belofte dat het leven voortduurt in eeuwigheid wordt waar in de tenhemelopneming van Maria.